ECLI:NL:GHARL:2017:7985

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
12 september 2017
Publicatiedatum
12 september 2017
Zaaknummer
200.153.531/01
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toelaatbaarheid van eiswijziging in hoger beroep met uitzondering op strakke regel

In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, is op 12 september 2017 een arrest gewezen in het hoger beroep van Grow-Company B.V. tegen Coöperatieve Groenvoederdrogerij Oosterwolde-Hemrik en omstreken B.A. De zaak betreft een eiswijziging in hoger beroep, waarbij het hof heeft geoordeeld dat de eiswijziging van de Coöperatie, die na de conclusiewisseling in appel is ingediend, niet in strijd is met de eisen van een goede procesorde. Het hof heeft vastgesteld dat de procedure een tussentijds appel betreft, waardoor de Coöperatie in haar procesbelangen zou worden geschaad als de eiswijziging niet werd toegestaan. De Coöperatie had eerder bewijs moeten leveren van haar verweer, maar het hof oordeelde dat de omstandigheden van de zaak een uitzondering op de strakke regel van eiswijziging rechtvaardigen. Het hof heeft de bezwaren van Grow-Company tegen de eiswijziging verworpen en de zaak verwezen naar de rol voor een antwoordakte van Grow-Company. De beslissing over de kosten van het incident is gereserveerd voor de einduitspraak.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Leeuwarden
afdeling civiel recht, handel
zaaknummer gerechtshof 200.153.531/01
(zaaknummer rechtbank Noord-Nederland C/17/120966 / HA ZA 12-212)
arrest van 12 september 2017 in het incident van verzet tegen eiswijziging in de zaak van:
Grow-Company B.V.,
gevestigd te Oosterwolde,
appellante,
in eerste aanleg: eiseres in conventie, verweerster in reconventie,
hierna te noemen:
Grow-Company,
advocaat: mr. H.A.M.J. Loeffen, kantoorhoudend te Geldrop,
tegen
Coöperatieve Groenvoederdrogerij Oosterwolde-Hemrik en omstreken B.A.,
gevestigd te Oosterwolde,
geïntimeerde,
in eerste aanleg: gedaagde in conventie, eiseres in reconventie,
hierna te noemen:
de Coöperatie,
advocaat: mr. E.H. Elgersma, kantoorhoudend te Steenwijk.
Het tussenarrest van 28 februari 2017 wordt hier overgenomen.

1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep

1.1
Bij tussenarrest van 28 februari 2017 is (voor zover thans relevant) aan de Coöperatie opgedragen bewijs te leveren van haar bevrijdende verweer dat [A] van Grow-Company op 24 mei 2012 in een telefoongesprek met [B] van de Coöperatie te kennen heeft gegeven dat hij wegens gebrek aan financiering afzag van de koop van de grasdrogerij.
1.2
Na het overleggen door partijen van hun verhinderdata is de datum voor het verhoor van de eerste getuigen bepaald op 17 oktober 2017.
1.3
Op de rol van 25 april 2017 heeft de Coöperatie een akte overlegging producties tevens (voorwaardelijke) vermeerdering eis ingediend. De akte is geweigerd door de rolraadsheer om reden dat een vermeerdering van eis in dit stadium van de procedure niet meer toegestaan is. Voor zover het de overlegging van producties betreft, is aan de Coöperatie een termijn gegeven om een nieuwe akte te nemen
1.4
Ter rolle van 9 mei 2017 heeft de Coöperatie een akte overlegging producties genomen. Tevens heeft de Coöperatie op deze rol een akte (voorwaardelijke) wijziging eis tevens overlegging productie genomen.
1.5
Grow-Company heeft bij akte uitlating ter rolle van 16 mei 2017 verzet aangetekend tegen de (voorwaardelijke) eiswijziging van de Coöperatie.
1.6
Arrest in het incident verzet wijziging eis is bepaald op heden.

2.De beoordeling

2.1
Bij haar akte (voorwaardelijke) wijziging eis tevens overlegging productie vermeerdert Grow-Company haar eis in reconventie aldus, dat zij naast de eerder ingestelde vorderingen voorwaardelijk - onder de voorwaarde dat in rechte wordt vastgesteld dat tussen partijen een koopovereenkomst van kracht is - vordert (samengevat) dat Grow-Company wordt veroordeeld tot nakoming van de koopovereenkomst door het verkochte af te nemen tegen betaling van € 955.000,- op straffe van verbeurte van een dwangsom.
2.2
Het hof overweegt dat op grond van art. 130 lid 1 Rv juncto art. 353 lid 1 Rv aan de appellant in principaal of incidenteel appel de bevoegdheid toekomt zijn eis of de gronden daarvan te wijzigen. De toelaatbaarheid van een eiswijziging moet, zo nodig ambtshalve, mede worden beoordeeld in het licht van de herstelfunctie van het hoger beroep. De grenzen van het toelaatbare worden echter overschreden indien de eiswijziging leidt tot onredelijke vertraging van het geding en/of tot onredelijke bemoeilijking van de verdediging.
2.3
De bevoegdheid om de eis of de gronden daarvan te wijzigen is in hoger beroep in die zin beperkt, dat de eiswijziging niet later dan bij memorie van grieven of antwoord dient plaats te vinden. Dit geldt ook als de vermeerdering van eis slechts betrekking heeft op de grondslag van hetgeen ter toelichting van de vordering door de oorspronkelijke eisende partij is gesteld. Op deze "in beginsel strakke regel" kunnen onder omstandigheden uitzonderingen worden aanvaard. In alle gevallen geldt dat de eisverandering of -vermeerdering niet in strijd mag komen met de eisen van een goede procesorde (zie o.a. HR 20 juni 2008, ECLI:NL:HR:2008:BC4959, HR 19 juni 2009, ECLI:NL:HR:2009:BI8771 en HR 9 december2011, ECLI:NL:HR:2011:BR2045).
2.4
De in 2.1 vermelde eiswijziging van de Coöperatie voldoet niet aan de in 2.3 vermelde "in beginsel strakke regel", aangezien de eis eerst na de conclusiewisseling in appel en de tussenarresten van 11 augustus 2015 en 28 februari 2017 is gewijzigd. Ten aanzien van de vraag of de Coöperatie zich terecht beroept op een in de rechtspraak aanvaarde uitzondering hierop, overweegt het hof als volgt.
2.5
Op de "in beginsel strakke regel" kunnen onder omstandigheden uitzonderingen worden aanvaard, met name indien de wederpartij ondubbelzinnig erin heeft toegestemd dat de verandering of vermeerdering van eis plaatsvindt, of indien de aard van het geschil meebrengt dat in een later stadium nog zodanige verandering of vermeerdering van eis kan plaatsvinden. Voorts kan in het algemeen een verandering of vermeerdering van eis na het tijdstip van de memorie van grieven of antwoord toelaatbaar zijn, indien daarmee aanpassing wordt beoogd aan eerst na dat tijdstip voorgevallen of gebleken feiten en omstandigheden en de eisverandering of -vermeerdering ertoe strekt te voorkomen dat het geschil aan de hand van inmiddels achterhaalde of onjuist gebleken (juridische of feitelijke) gegevens zou moeten worden beslist, of dat - indien dan nog mogelijk - een nieuwe procedure zou moeten worden aangespannen om het geschil alsnog aan de hand van de juiste en volledige gegevens te kunnen doen beslissen. Onverkort blijft dan gelden dat de eiswijziging niet in strijd mag komen met de eisen van een goede procesorde (HR 23 september 2011, ECLI:NL:HR:2011:BQ7064).
2.6
De Coöperatie heeft er op gewezen dat de onderhavige procedure een tussentijds appel is, met als gevolg dat het partijdebat in eerste aanleg niet volledig is gevoerd, de eerste rechter geen overwegingen heeft gewijd aan gestelde feiten die betrekking hebben op de periode nadat de overeenkomst volgens de rechtbank zou zijn beëindigd en de rechter in eerste aanleg geen eindvonnis heeft gewezen.
2.7
Het hof is van oordeel dat de (procedurele) omstandigheden van dit geval voldoende grond geven voor een uitzondering op de "in beginsel strakke regel". Het gaat hier om een appel van een tussenvonnis, waarbij het hof op een essentieel onderdeel (de vraag of tussen parijen al dan niet een koopovereenkomst tot stand is gekomen) een ander oordeel heeft gegeven dan de eerste rechter. Indien de zaak zou zijn terugverwezen naar de rechtbank, had de Coöperatie in de voortgezette procedure bij de rechtbank haar vordering zonder meer kunnen wijzigen zoals zij thans heeft gedaan. De Coöperatie zou dan ook in haar (processuele) belangen worden geschaad indien de beslissing van het hof om de zaak op de voet van art. 356 Rv aan zich te houden, ertoe zou leiden dat de Coöperatie die mogelijkheid om haar eis te wijzigen zou verliezen. Het hof heeft verder in zijn afwegingen betrokken dat het tussentijds appel niet door de Coöperatie, maar door Grow-Company is ingesteld. Bovendien vordert ook Grow-Company nakoming van de koopovereenkomst, zij het dat Grow-Company zich op het standpunt stelt dat de Coöperatie vanwege haar handelswijze en het tijdsverloop niet langer kan vasthouden aan betaling van de oorspronkelijk overeengekomen koopsom. Bij de beoordeling van de vordering van Grow-Company zal het debat over de hoogte van de koopsom derhalve toch al worden gevoerd. Mocht die beoordeling uitvallen in het voordeel van de Coöperatie, dan leidt het toestaan van de eiswijziging van de Coöperatie ertoe dat wordt voorkomen dat de Coöperatie een nieuwe procedure zou moeten aanspannen. Waar voorts niet is gebleken van feiten en omstandigheden die maken dat de eiswijziging in strijd komt met de eisen van een goede procesorde, zal deze worden toegestaan.
2.8
Nu de eiswijziging van de Coöperatie wordt toegestaan, zal aan Grow-Company een termijn worden gegeven voor een inhoudelijke reactie hierop, alsmede op de door de Coöperatie bij akte van 9 mei 2017 in het geding gebrachte producties.
2.9
De beslissing omtrent de kosten van het incident zal worden gereserveerd tot de einduitspraak.

3.De beslissing

Het hof, rechtdoende in hoger beroep:
in het incident:
verwerpt de bezwaren van Grow-Company tegen de eiswijziging van de Coöperatie;
bepaalt dat over de kosten van het incident zal worden beslist bij einduitspraak in de (hoofd)zaak;
in de (hoofd)zaak:
verwijst de zaak naar de rol van
10 oktober 2017voor antwoordakte aan de zijde van Grow-Company;
verstaat dat op
17 oktober 2017 om 10:00 uureen enquête wordt gehouden.
Dit arrest is gewezen door mr. M.M.A. Wind, mr. L. Janse en mr. I. Tubben, en is door de rolraadsheer in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op dinsdag 12 september 2017.