Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN
[Z](hierna: belanghebbende)
inspecteurvan de
Belastingdienst/Kantoor Eindhoven(hierna: de Inspecteur)
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, staat de verschuldigdheid van omzetbelasting over kansspelen centraal. De belanghebbende, een fiscale eenheid bestaande uit [X] B.V. en [Y] B.V., heeft bezwaar gemaakt tegen de door de Inspecteur opgelegde omzetbelasting over de periode van 1 mei 2005 tot en met 30 juni 2008. De Inspecteur had eerder de bezwaren ongegrond verklaard, maar het gerechtshof 's-Hertogenbosch had in een eerdere uitspraak de teruggaaf van omzetbelasting vastgesteld op € 4.631.988. De Hoge Raad heeft deze zaak vervolgens verwezen naar het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden voor verdere beoordeling.
Het geschil draait om de vraag of de heffing van omzetbelasting over kansspelautomaten in strijd is met het neutraliteitsbeginsel, gezien het feit dat andere kansspelen vrijgesteld zijn van omzetbelasting. Het Hof heeft vastgesteld dat de wetgever een onderscheid maakt tussen kansspelen die met speelautomaten worden gespeeld en andere kansspelen. De belanghebbende stelt dat dit onderscheid niet gerechtvaardigd is, omdat beide categorieën kansspelen vanuit het perspectief van de consument verwisselbaar zijn.
Het Hof concludeert dat de heffing van omzetbelasting over kansspelautomaten en de vrijstelling voor andere kansspelen inderdaad een schending van het neutraliteitsbeginsel inhoudt. De belanghebbende heeft recht op een teruggaaf van € 24.930.472, inclusief rentevergoeding, en de Inspecteur wordt veroordeeld in de proceskosten. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van het Hof, waarbij de voorzitter en twee andere rechters betrokken waren.