Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN
18 mei 2016
1.Ontstaan en loop van het geding
(€ 19.638) aan heffingsrente in rekening gebracht.
€ 250.341 opgelegd. Verder is een bedrag van € 30.181 aan heffingsrente in rekening gebracht.
€ 198.320 opgelegd. Verder is een bedrag van € 26.174 aan heffingsrente in rekening gebracht.
€ 302.350 opgelegd. Verder is een bedrag van € 42.706 aan heffingsrente in rekening gebracht.
2.Feiten
27 mei 2004 een hypothecaire lening van € 599.000 afgesloten, waarvoor € 2.350 aan hypotheekrente per maand wordt betaald. Voor het passeren van de notariële akte op 27 mei 2004 is door de partner een bedrag van € 81.251 voldaan. Van dit bedrag was € 8.000 afkomstig van een contante storting en € 50.000 was afkomstig van een overboeking vanuit het buitenland.
€ 198.333.
3.Geschil
4.Overwegingen
,en (4) het is niet ondenkbaar dat niet alle gedane uitgaven in de inkomensopstelling zijn opgenomen.
€ 50.000 heeft genoten. De Inspecteur heeft deze correctie met voornoemde feiten en omstandigheden op generlei wijze geconcretiseerd of onderbouwd. Het belastbaar inkomen uit werk en woning dient derhalve te worden vastgesteld op respectievelijk € 303.557 (2003), € 355.575 (2004) en € 152.847 (2006).
€ 475.000. Gelet daarop was volgens de Inspecteur de waarde van deze appartementen in 2001 en 2003 minimaal € 250.000, zodat voor deze jaren het voordeel uit sparen en beleggen minimaal € 10.000 heeft bedragen.
€ 137.331 en dat deze koopsom voor een bedrag van € 70.376 is gefinancierd met een hypothecaire geldlening. Het Hof acht dit aannemelijk. Belanghebbende heeft het appartement op 25 januari 2007 verkocht voor € 195.866.
€ 40.000. Verder was belanghebbende in 2004 eigenaar van het appartement op de begane grond in [J] . Het Hof stelt de gemiddelde waarde van dit appartement in 2004 in goede justitie vast op € 165.000. Na vermindering met het bedrag van de financieringsschuld van € 70.376 resteert een ‘Spaanse’ rendementsgrondslag van € 94.624. Het forfaitaire rendement (4%) daarover bedraagt € 3.784.
€ 66.020.
5.Proceskosten
6.Beslissing
€ 303.557;
€ 355.575 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 4.614, en met een vermindering ter voorkoming van dubbele belasting van 1.135;
€ 3.345;
mr. J. Lamens, in tegenwoordigheid van mr. A. Vellema als griffier.
18 mei 2016.
binnen zes wekenna de verzenddatum beroep in cassatie instellen bij