ECLI:NL:HR:2006:AR5760
Hoge Raad
- Cassatie
- A.E.M. van der Putt-Lauwers
- F.W.G.M. van Brunschot
- P. Lourens
- C.B. Bavinck
- J.W. van den Berge
- Rechtspraak.nl
Cassatie over de woonplaats en belastingplicht van een vennootschap in het kader van het belastingverdrag Nederland-België
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep van de Staatssecretaris van Financiën tegen een uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De zaak betreft een aanslag in de vennootschapsbelasting die aan belanghebbende, X Holding B.V., is opgelegd voor het jaar 1996. De aanslag was vastgesteld op een belastbaar bedrag van ƒ 131.019. Na bezwaar tegen deze aanslag heeft de Inspecteur de aanslag gehandhaafd, waarna belanghebbende in beroep ging bij het Hof. Het Hof verklaarde het beroep gegrond, vernietigde de uitspraak van de Inspecteur en verminderde de aanslag tot nihil. De Staatssecretaris ging in cassatie tegen deze uitspraak.
De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en vastgesteld dat het Hof een onjuiste maatstaf heeft toegepast bij de beoordeling van de verdragswoonplaats van de vennootschap. Het Hof had geoordeeld dat de feitelijke leiding van belanghebbende niet in Nederland was achtergebleven toen de aandeelhouders naar België verhuisden. De Hoge Raad oordeelde dat de feitelijke onderworpenheid aan belastingheffing in België niet voldoende was om het inwonerschap in de zin van het belastingverdrag Nederland-België vast te stellen. De Hoge Raad verklaarde het beroep gegrond, vernietigde de uitspraak van het Hof en verwees de zaak naar het Gerechtshof te Arnhem voor verdere behandeling.
De Hoge Raad oordeelde verder dat er geen termen aanwezig zijn voor een veroordeling in de proceskosten, en dat het verwijzingshof zal beoordelen of belanghebbende recht heeft op een vergoeding voor de kosten van het geding voor het Hof. Dit arrest is gewezen door de vice-president en vier raadsheren, en is openbaar uitgesproken op 12 mei 2006.