Uitspraak
1.Panelen Holland B.V.,
Panelen Holland,
GBP,
Panelen Holland c.s.,
1.Prodema S.A.,
Prodema,
GIP,
Prodema c.s.,
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
2.De verdere beoordelinghet vierde tussenarrest
beslissingen tot en met het vierde tussenarrest
In eerste aanleg is over die stelling niet (uitvoerig) gediscussieerd. Prodema heeft alleen in haar conclusie van antwoord aangevoerd dat haar niet bekend is wie de adviseurs, opdrachtgevers en contractanten van Panelen Holland bij dit project zijn en dat deze partijen ook hun verantwoordelijkheid moeten dragen.
tussenarrest van 7 februari 2012(het eerste tussenarrest) heeft het hof een comparitie van partijen bevolen om inlichtingen van partijen te verkrijgen onder meer over de vraag hoeveel de kosten bedragen van herstel en vervanging (demontage en montage) van de panelen.
In hun akte na tussenarrest van 20 maart 2012 hebben Panelen Holland c.s. een door Heijmans Woningbouw B.V. opgesteld overzicht van kosten, sluitend op een bedrag van
€ 1.484.997,52 overgelegd. Panelen Holland c.s. hebben toen ter nadere toelichting het volgende opgemerkt: Heijmans Vastgoed B.V. is in een door de VVE van het complex [Y] aanhangig gemaakte arbitrageprocedure veroordeeld de gevelbekleding te vervangen. Heijmans Vastgoed B.V. heeft vervolgens de aannemer die deze gevelbekleding heeft geleverd en aangebracht, Heijmans Woningbouw B.V., aansprakelijk gesteld en opgedragen de vervangingswerkzaamheden uit te voeren. Tussen Panelen Holland en Heijmans Woningbouw B.V. is afgesproken dat Heijmans Woningbouw B.V. voorlopig de kosten zou dragen, in afwachting van de afloop van de inmiddels door Panelen Holland tegen Prodema en GIP aanhangig gemaakte procedure. Heijmans Vastgoed B.V. en Heijmans Woningbouw B.V. hebben afgesproken dat Heijmans Vastgoed B.V. op haar beurt een deel van de vervangingskosten zou dragen, in afwachting van de door Heijmans Woningbouw B.V. van Panelen Holland te ontvangen schadevergoeding. Ter uitvoering van die afspraak heeft Heijmans Woningbouw B.V. de door haar gemaakte vervangingskosten gefactureerd aan Heijmans Vastgoed B.V., die de facturen heeft voldaan, onder de voorwaarde dat deze worden gecrediteerd zodra Heijmans Woningbouw B.V. schadevergoeding ontvangt van Panelen Holland.
In reactie op deze toelichting van Panelen Holland c.s. heeft Prodema aangegeven dat zij niet gebonden is aan de uitkomst van de arbitrale procedure tussen Heijmans Vastgoed B.V. en de VVE (de kopers). GIP heeft betoogd dat uit de toelichting van Panelen Holland c.s. volgt dat Panelen Holland niet zelf schade heeft geleden, maar dat Panelen Holland in deze procedure op basis van een met hen gemaakte afspraak de belangen van Heijmans Vastgoed B.V. en Heijmans Woningbouw B.V. behartigt. Onduidelijk is, aldus GIP, of Panelen Holland wel verweer heeft gevoerd tegen een eventuele aansprakelijkheidsstelling van Heijmans en of ze zich bijvoorbeeld op een beperking van de aansprakelijkheid in haar algemene voorwaarden heeft beroepen. GIP wijst er op dat op grond van artikel 15 van het garantiereglement rechten uit dat reglement niet in aanmerking komen voor compensatie, cessie of delegatie aan derden waarmee een overeenkomst is getroffen, voor zover deze overeenkomst niet direct en uitsluitend de onder de garantieregeling vallende producten betreft.
Bij gelegenheid van de comparitie van partijen van 8 juni 2012 heeft de directeur van Panelen Holland verklaard dat hij niet weet wat Heijmans doet wanneer de vordering van Panelen Holland op Prodema c.s. wordt afgewezen.
tussenarrest van 6 november 2012(het tweede tussenarrest) heeft het hof overwogen behoefte te hebben aan meer informatie. Het hof heeft Panelen Holland c.s. verzocht zich uit te laten over de vraag welke afspraken precies zijn gemaakt over de afwikkeling van de door Heijmans geleden schade en of deze afspraken schriftelijk zijn vastgelegd, en over de vraag of Panelen Holland c.s. op basis van de overeenkomst met Heijmans zich met kans op succes tegen de vordering van Heijmans kon verweren (bijvoorbeeld door een beroep op een exoneratie, klachtplicht of verjaring) en, indien dat het geval is, waarom Panelen Holland c.s. deze mogelijkheid onbenut heeft gelaten.
In hun akte van 29 januari 2013 hebben Panelen Holland c.s. de door het hof gestelde vragen beantwoord. Zij hebben gesteld dat de afspraken met Heijmans in een langdurige communicatie tussen partijen zijn gemaakt en zijn vastgelegd in een brief van de directeur van Heijmans Woningbouw B.V. aan Panelen Holland van 23 januari 2013. Deze brief geeft de gemaakte afspraken volgens Panelen Holland c.s. correct weer en luidt aldus:
Wij hebben afgesproken de discussie over deze aansprakelijkheid en de betaling van schadevergoeding te parkeren in afwachting van de uitkomst van de door u tegen Prodema en GIP aanhangig gemaakte procedure. In die procedure speelt immers (voornamelijk) de vraag of Prodema en GIP gehouden zijn onder garantiecertificaat de kosten van vervanging van de beplating op het project [Y] te betalen.
Indien in die procedure door het gerechtshof wordt geoordeeld dat de voor het project [Y] door Prodema geleverde platen niet aan de daaraan te stellen eisen voldoen, c.q. sprake is van garantieschade, is afgesproken dat daarmee ook uw aansprakelijkheid jegens Heijmans vaststaat.
Indien in de door u gevoerde procedure tegen Prodema en GIP niet wordt geoordeeld dat de voor het project [Y] toegepaste Prodema-beplating gebrekkig is c.q. niet aan de te stellen eisen voldoet, is afgesproken dat Heijmans zich nader zal beraden op de vraag of dit gevolgen heeft voor uw aansprakelijkheid jegens Heijmans. Tussen u en Heijmans zijn immers andere contractuele afspraken gemaakt dan (uitsluitend) de afspraken zoals opgenomen in het garantiecertificaat. Voor dat laatste geval behoudt Heijmans zich alle rechten voor, zoals zij die zich altijd voorbehouden heeft."
Volgens Panelen Holland c.s. bood de overeenkomst met Heijmans Woningbouw B.V. geen grond voor kansrijke verweren tegen een aansprakelijkheidsstelling anders dan het verweer dat de geleverde platen voldoen. De vraag of de panelen voldoen stond in de procedure met Prodema c.s. al centraal, zodat het voor de hand lag om de uitkomst van die procedure af te wachten, aldus Panelen Holland c.s.
tussenarrest van 8 oktober 2013(het derde tussenarrest) heeft het hof allereerst overwogen dat het ervan uitgaat dat de in de brief van 23 januari 2013 vermelde afspraken overeenkomen met wat al vastlag in de correspondentie tussen de advocaten van Panelen Holland en Heijmans en dat deze afspraken niet zijn toegeschreven naar de in deze procedure ontstane situatie. Uit deze afspraken volgt dat Panelen Holland de door Heijmans de facto voorgeschoten vervangingskosten dient te voldoen, indien in deze procedure wordt geoordeeld dat de gebreken onder de garantie vallen. Het betoog van Prodema c.s. dat Panelen Holland geen aanspraak heeft op vergoeding van de kosten van vervanging van de panelen, gaat dan ook niet op. Voor het betoog dat zij geen eigen belang heeft, geldt hetzelfde, aldus het hof. Het hof overwoog vervolgens dat het Prodema c.s. niet volgde in het betoog dat Panelen Holland door de in de brief vermelde afspraken te maken mogelijke verweren tegen een eventuele vordering van Heijmans heeft prijsgegeven. Ten aanzien van de via De Vries Kozijnen B.V. geleverde panelen overwoog het hof dat het Panelen Holland c.s. in de gelegenheid stelt om aan te geven of, en zo ja te onderbouwen waarom, zij gehouden is ook de kosten van vervanging van deze panelen te dragen. Het hof gaf daarbij aan dat nu de kwestie van deze panelen pas in de laatste akte van Prodema was opgeworpen, het Panelen Holland c.s. niet valt te verwijten dat zij deze informatie niet eerder heeft verstrekt.
tussenarrest van 4 november 2014(het vierde tussenarrest) heeft het hof allereerst overwogen dat met de door Panelen Holland c.s. overgelegde correspondentie niet volgt dat afspraken zijn gemaakt tussen Heijmans Woningbouw B.V., De Vries Kozijnen B.V. en Panelen Holland die corresponderen met de in de brief van 23 januari 2013 vermelde afspraken. Volgens het hof is een eventuele vordering van De Vries Kozijnen B.V. op Panelen Holland betreffende de via De Vries Kozijnen B.V. voor het project geleverde panelen verjaard en hebben Panelen Holland c.s. niets aangevoerd waaruit volgt dat zij er desalniettemin belang bij hebben deze vordering te voldoen. Het hof heeft Panelen Holland in de gelegenheid gesteld zich uit te laten over het beroep op verjaring betreffende de buitencontractuele vordering van Heijmans Woningbouw B.V. op Panelen Holland ten aanzien van de via De Vries Kozijnen B.V. geleverde panelen. Het hof heeft verder overwogen vooralsnog geen reden te zien terug te komen op zijn oordeel in het derde tussenarrest over de betekenis van de brief van 23 januari 2013. Het heeft daaraan toegevoegd dat aan Prodema wel kan worden toegegeven dat de brief niet duidelijk maakt wanneer de in de brief vermelde afspraak is gemaakt en dat het tijdstip wel van belang is gezien het eerdere betoog van Prodema en GIP dat Panelen Holland zich jegens Heijmans Woningbouw B.V. mogelijk op verjaring heeft kunnen beroepen. Daarin ziet het hof alsnog aanleiding Panelen Holland c.s. op te dragen zich nader uit te laten over het verloop van de onderhandelingen met Heijmans, door - gedocumenteerd - aan te geven wanneer de in de brief vermelde afspraken met Heijmans precies zijn gemaakt en door toe te lichten hoe het tijdstip van die afspraken zich verhoudt tot een eventuele verjaring van de vordering van Heijmans op Panelen Holland.
de resterende geschilpunten
rechtstreeks aan Heijmans Woningbouw B.V. geleverde panelenstelt het hof voorop dat voor de vordering van Heijmans Woningbouw B.V. op Panelen Holland een verjaringstermijn geldt van twee jaar (artikel 7:23 lid 2 BW). Tussen partijen staat niet ter discussie dat Heijmans Woningbouw B.V. Panelen Holland bij brief van
13 december 2005 aansprakelijk heeft gesteld. Panelen Holland heeft een brief van mr. Meijnen, de advocaat van Heijmans (naar het hof begrijpt: Woningbouw B.V. – in de brief wordt alleen gesproken van “Heijmans”) aan de toenmalige advocaat van Panelen Holland, mr. Hogenkamp, d.d. 4 december 2007 overgelegd. In deze brief refereert mr. Meijnen aan een telefoongesprek van 15 november 2007 met mr. Hogenkamp, waarin mr. Hogenkamp hem op de hoogte heeft gebracht van de (dan nog bij de rechtbank) aanhangige procedure tussen Panelen Holland c.s. en Prodema c.s. Volgens mr. Meijnen verkeert zijn cliënte in een volstrekt afhankelijk positie, nu zij niet in die procedure is betrokken. Mr. Meijnen schrijft dan onder meer het volgende:
“het alternatief is dat cliënte conservatoir derdenbeslag legt onder Prodema SA en onder GIP en een eigen procedure tegen uw cliënte voert, al dan niet gecombineerd met een zelfstandige procedure tegen Prodema SA op grond van misleidende reclame dan wel het in het verkeer brengen van een ondeugdelijk product (…). Ook De Vries Kozijnen B.V. zou cliënte uiteraard in een dergelijke procedure betrekken.”
Mr. Meijnen geeft aan een dergelijke procedure wel te willen voorkomen, maar dan moeten er wel goede afspraken worden gemaakt, die er op neerkomen dat zijn cliënte bij de lopende procedure tussen Panelen Holland c.s. en Prodema c.s. wordt betrokken doordat zij kennis kan nemen van de gewisselde processtukken in die procedure, haar adviseur opmerkingen kan maken over de concept-processtukken van Panelen Holland c.s., in goed overleg wordt besproken of appel zal worden ingesteld als Panelen Holland c.s. de procedure verliezen. Tevens stelt mr. Meijnen voor dat Panelen Holland haar vordering op Prodema c.s. (stil) verpandt aan zijn cliënte tot zekerheid van de vordering van zijn cliënte.
Naar het oordeel van het hof heeft Heijmans Woningbouw B.V. met deze brief de verjaring van haar vordering op Panelen Holland gestuit. Het hof volgt Prodema niet in haar betoog dat van een stuiting geen sprake is. Wanneer in ogenschouw wordt genomen dat, naar tussen partijen niet ter discussie staat, Panelen Holland in de brief van 13 december 2005 aansprakelijk is gesteld voor de schade van “Heijmans” als gevolg van de door haar geleverde gebrekkige panelen, het in de brief van 4 december 2007 klaarblijkelijk gaat om dezelfde vordering en in de brief twee wegen worden beschreven - een minnelijke weg en een gerechtelijke weg - om te komen tot vergoeding van deze schade, volgt uit deze brief onmiskenbaar dat Heijmans zich haar rechten op schadevergoeding ondubbelzinnig voorbehield. Panelen Holland diende dat ook uit de brief te begrijpen. Dat volgt ook uit de reactie van mr. Hogenkamp in een e-mail van 19 december 2007, waarin hij onder meer schrijft:
“Aangezien u zelf al aangeeft dat uw cliënte overweegt om cliënte in rechte te betrekken, acht ik het niet in het belang van cliënte om in dit stadium al het gevraagde inzicht te verschaffen.”
“In uw vorige e-mail aan mij vroeg u mij hoe mijn cliënte aankijkt tegen de aansprakelijkheid van uw cliënte en jegens haar, zulks met het oog op mijn verzoek een kopie te verstrekken van het volledige procesdossier. Mijn cliënte houdt uw cliënten formeel nog steeds aansprakelijk voor de door haar geleden schade. Gelet op het feit dat u mij thans schrijft dat uw cliënte op de keper beschouwd geen heil ziet in het voortzetten van het hoger beroep tegen Prodema c.s. vroeg ik mij af of het wellicht een idee is dat (eenvoudig gezegd) het gehele hoger beroep (en dus voor alle projecten) door mijn cliënte wordt voortgezet, waarbij de goede en kwade kansen voor mijn cliënte zijn, in ruil waarvoor mijn cliënte dan afziet van het verhaal van haar schade op uw cliënten.”
In een reactie op dit e-mailbericht heeft mr. Hogenkamp in een e-mailbericht van
“Voor een aantal van de projecten geldt dat cliënte een eventuele schadevergoeding (deels) door dient te betalen aan haar opdrachtgever, net als dat bij Heijmans het geval is. Dit feit compliceert de door u voorgestelde regeling en maakt die wellicht niet of moeilijk uitvoerbaar.”
In een daaropvolgend e-mailbericht van 18 juni 2009 heeft mr. Hogenkamp aan
mr. Smeekens geschreven dat zijn cliënten bereid zijn de door mr. Smeekens geopperde mogelijkheid in overweging te nemen en stelt hij een bespreking voor om een en ander door te spreken.
mr. Smeekens van 10 juni 2009 als een stuitingshandeling te gelden, nu mr. Smeekens aangeeft dat zijn cliënte Panelen Holland c.s. “formeel nog steeds” aansprakelijk houden voor de door hen geleden schade. Voor deze mededeling geldt, mutatis mutandis, wat het hof hiervoor heeft overwogen betreffende de brief van mr. Meijnen van 4 december 2007. Dat betekent dat de vordering van Heijmans Woningbouw B.V. op Panelen Holland op
Daaruit volgt dat de vordering van Heijmans Woningbouw B.V. op Panelen Holland c.s. niet is verjaard. De vordering is steeds tijdig gestuit en nadien zijn afspraken gemaakt tussen Panelen Holland en Heijmans Woningbouw.
Woningbouw B.V. in ruil waarvoor Heijmans Woningbouw B.V. afziet van verdere aanspraken op schadevergoeding: in beide gevallen dient Panelen Holland rekening te houden met een schadeclaim van Heijmans Vastgoed B.V. in verband met de rechtstreeks geleverde panelen en gaat het verweer van Prodema c.s. dat Panelen Holland geen schade heeft geleden niet op. Panelen Holland heeft dan ook een eigen belang bij de procedure jegens
Prodema c.s. Zij heeft zich jegens Heijmans Woningbouw B.V. verbonden om de procedure voort te zetten, waarbij de eventuele revenuen van de procedure voor Heijmans
Woningbouw B.V. zijn en Heijmans Woningbouw B.V. haar verder kwijting verleent, dan wel Heijmans Woningbouw B.V. zich alle rechten voorbehoudt.
de via De Vries Kozijnen B.V. geleverde panelenheeft het hof in het vierde tussenarrest al overwogen dat een eventuele vordering van De Vries Kozijnen B.V. op Panelen Holland - het betreft dan een vordering waarin De Vries Kozijnen B.V. verhaal zoekt bij Panelen Holland voor een tegen haar ingestelde vordering door Heijmans Woningbouw B.V. -
is verjaard, zodat niet valt in te zien welk belang Panelen Holland nog heeft bij haar vordering betreffende de langs die weg geleverde panelen. Het hof voegt daaraan toe dat indien de vordering van De Vries Kozijnen B.V. op Panelen Holland - het betreft dan een vordering die De Vries Kozijnen B.V. heeft omdat zij is aangesproken door haar contractpartner Heijmans Woningbouw B.V. tot vergoeding van door Heijmans Woningbouw B.V. geleden schade - is verjaard, Panelen Holland niet gedwongen kan worden de vordering te voldoen, zodat zonder nadere toelichting, die (nog steeds) ontbreekt, niet valt in te zien dat Panelen Holland schade heeft geleden.
De Vries Kozijnen B.V. geleverde panelen een andere feitelijke grondslag heeft dan
de vordering betreffende de rechtstreeks geleverde panelen. Dat betekent ook dat
het enkele feit dat laatstgenoemde vordering niet is verjaard niet meebrengt dat ook de eerstgenoemde vordering niet is verjaard. Het betreft verschillende rechtsvorderingen
(vgl. Hoge Raad 8 oktober 2004, ECLI:NL:HR:2004:AP0427 en 26 oktober 2007, ECLI:NL:HR:2007:BA7021).
Slotsom
voorwaarden zijn waaronder de deskundigen hun werkzaamheden zullen verrichten. Partijen hebben aangegeven zich met de deskundigen en de door hen te hanteren voorwaarden te kunnen verenigen. Partijen zijn het grotendeels eens met de vraagstelling. Grotendeels, omdat GIP heeft aangegeven zich niet te kunnen verenigen met de voorgestelde vragen c. en d. Het hof ziet in hetgeen GIP dienaangaande heeft opgemerkt geen reden deze vragen niet te stellen. Het hof zal de door Panelen Holland c.s. gedane suggestie betreffende de vragen a. en b. opvolgen.
3.De beslissing
b. Hoeveel vierkante meter (Prodema) gevelbeplating was op die gevels aangebracht? Wilt u deze hoeveelheid uitdrukken in een percentage van het totale plaatoppervlak?
c. Indien in 2009 alleen de zonbelaste panelen zouden zijn vervangen, zou dan een significant (kleur)verschil zijn ontstaan tussen de vervangen en niet vervangen panelen?
Maakt het daarbij verschil dat de vervangende platen van een ander materiaal waren dan de te vervangen platen? Waren toen nog platen van hetzelfde materiaal als de te vervangen platen leverbaar?
d. Hoe beoordeelt u, in het licht van hetgeen u in uw vorige vraag hebt geantwoord, het alleen vervangen van de platen op de zonbelaste gevels vanuit esthetisch oogpunt?
e. Is nog na te gaan waar de rechtstreeks door Panelen Holland aan Heijmans geleverde platen zijn aangebracht? Zo ja, wilt u aangeven welk deel van deze platen aan de zonbelaste gevels zijn aangebracht?
f. Wat was in 2009/2010 een redelijke prijs, uitgedrukt in een totaalbedrag per vierkante meter, voor de kosten van de- en hermontage van de gevelplaten? Indien wat dat betreft een onderscheid moet worden gemaakt tussen de kosten van de- en hermontage voor de zonbelaste en de niet-zonbelaste gevels, wilt u dan aangeven wat een redelijke prijs is voor de zonbelaste gevels en wat een redelijke prijs is voor de niet zonbelaste gevels? Hoe beoordeelt u in dat verband de door Heijmans voor de vervanging berekende prijs per vierkante meter?
g. Geeft uw onderzoek u aanleiding tot het maken van opmerkingen die mogelijk van belang zijn voor een beslissing in het geschil tussen partijen?
26 april 2016.
17 november 2015moet zijn voldaan;
roldatum7 juni 2016voor memorie na deskundigenrapport aan de zijde van Panelen Holland c.s.