Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
de Stichting,
[geïntimeerde],
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De feiten
Bestuurlijke overdracht cluster 4 scholen [A] en omstreken” van [P] van maart 2006 staat vermeld dat om pragmatische en administratieve redenen er voor wordt gekozen om niet over te gaan tot de oprichting van een nieuwe rechtspersoon, maar de scholen over te dragen aan één van de participerende stichtingen (pag. 10/47). De voorkeur gaat uit naar de overdracht bij notariële akte van de scholen van De [O] aan de [D] , waarna de [D] vanaf 1 augustus 2006 een nieuwe naam zal krijgen, te weten de [appellante] (pag. 11/47).
Het salaris op de dag direct voorafgaand aan de ontslagdatum ontleend is aan salarisschaal DE salarisnummer 18. De bijbehorende maximumschaal is DE. Deze salarisschaal met bijbehorend salarisnummer geldt voor betrokkene sedert 1 augustus 2001.”
vermeende onterechte betalingen aan (voormalige) medewerk(st)ers en de vermeende onterechte verantwoording van kosten” en “
inzicht te geven in de mogelijke betrokkenheid van medewerk(st)ers (…) bij deze vermeende onregelmatigheden”. Het onderzoek heeft betrekking op de periode 1 januari 2002 tot en met 31 augustus 2006.
Slechts in die gevallen dat documenten zijn geparafeerd of van een handtekening voorzien door het bestuur c.q. door bestuursleden is met zekerheid vast te stellen dat het bestuur van een dienstverband of hogere inschaling moet hebben geweten. In andere gevallen kan het bestuur wel op de hoogte zijn geweest, doch dit is dan achteraf niet meer aan te tonen.
Bovenmatige inschaling en functiewaardering van de voormalig algemeen directeur
4.Overzicht van de door de inspectie geconstateerde onregelmatigheden
- € 10.458,-, zijnde het verschil tussen de feitelijke aanstelling en toegestane, normfunctie directeur;
- € 22.094,30, zijnde de uitbreiding van het dienstverband van de algemeen directeur;
- € 21.853,- fictief dienstverband technicus/conciërge;
- € 9.616,- levering van stofzuigers;
- € 14.937,- fictief dienstverband tuinman;
- € 1.764,- gratificatie conciërge/medewerker technisch onderhoud;
- € 1.228,- gratificatie administratief medewerker;
- € 23.517,- rekening van het adviesbureau van de directeur.
- het opdracht geven tot en het feitelijk leiding geven aan medeplegen van oplichting van het ministerie van OCW, begaan door een rechtspersoon, meermalen gepleegd;
- valsheid in geschrift, meermalen gepleegd;
- medeplegen van valsheid in geschrift, meermalen gepleegd;
- het medeplegen van bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd.
R. [geïntimeerde] , betrokkene 3 de schoondochter [L] , betrokkene 4 [J] , betrokkene 5 [K] en verdachte 2 [G] is. Voor de leesbaarheid zijn in het citaat door het hof hun namen (niet cursief en tussen haken) vermeld :
(...),[schoondochter [L] ]
(…),[ [J] ]
en[ [K] ]
. Deze dienstverbanden zijn administratief verantwoord door in de administratie benoemingsbrieven betreffende deze personen op te nemen. Deze benoemingsbrieven zijn door de administratief medewerkster [betrokkene 6] gemaakt in opdracht van de medeverdachte[ [G] ]
, die daarvoor de opdracht van[ [geïntimeerde] ]
had gekregen.
heeft echter nimmer werkzaamheden voor de [D] verricht. Ook[zoon [I] ]
heeft in 2005 geen werkzaamheden voor de school verricht, terwijl hij volgens de gegevens in de administratie van de [D] in dat jaar wel in dienst van de school werkzaam is geweest. Beiden zijn door[ [geïntimeerde] ]
benaderd met de vraag of ze wilden meewerken aan de gefingeerde dienstbetrekking, omdat er binnen de [D] bepaalde betalingen gedaan moesten worden.
te kunnen bekostigen en administratief te verantwoorden. Het gefingeerde salaris is voor beiden vastgesteld en vervolgens bij het ministerie gedeclareerd door of in opdracht van[ [G] ]
, directeur Centrale Diensten verantwoordelijk was voor de financiën binnen de [D] , en met medeweten en toestemming van[ [geïntimeerde] ]
, die toen de functie van Algemeen directeur van de [D] bekleedde.
en[schoondochter [L] ]
is geen salaris uitbetaald. De gedeclareerde bedragen zijn gebruikt om de extra vergoeding en afscheidsbonus aan[ [geïntimeerde] ]
uit te betalen.
en[ [K] ]
hebben in de onder feit 1. tenlastegelegde periode werkzaamheden/diensten voor de [D] verricht.[ [J] ]
leverde door hem thuis vervaardigde kerstpakketten, repareerde skelters voor de school en leverde koelwagens.[ [K] ]
, die een hoveniersbedrijf drijft, heeft hovenierswerkzaamheden voor de [D] verricht.[Zoon [I] ]
heeft in de jaren 2002 tot en met 2004 (onder meer) straatwerkzaamheden en reparaties aan de elektrische installatie verricht op locaties van de [D] .
aan de hand van de door[ [geïntimeerde] ]
met genoemde personen afgesproken vergoeding voor de door hen te verrichten werkzaamheden/diensten. De in de benoemingsbrieven genoemde en in de administratie verwerkte periode van de dienstbetrekking correspondeert niet met de daadwerkelijk aan de werkzaamheden/diensten bestede werkuren.
,[ [K] ]
en[zoon [I] ]
door[ [geïntimeerde] ]
samen met[ [G] ]
bedacht en gebruikt om te kunnen bewerkstelligen dat de aan genoemde personen te verstrekken vergoedingen konden worden gedeclareerd bij het ministerie, onder gebruikmaking van de door het ministerie aan de [D] toegekende fre’s. (…) Door voornoemde wijze van handelen werd bewerkstelligd dat in een bepaald schooljaar toegekende fre’s zoveel als mogelijk door de [D] werden benut en werd voorkomen dat de aan genoemde personen te verstrekken vergoedingen voor door hen geleverde werkzaamheden/diensten ten laste van het eigen vermogen van de [D] zouden komen.
en[ [G] ]
, in hun functie van respectievelijk algemeen directeur en directeur Centrale Diensten van de [D] , eigenmachtig uitvoering hebben gegeven aan het bestuursbesluit om aan[ [geïntimeerde] ]
een extra vergoeding en een afscheidsbonus te kunnen verstekken. Om deze betalingen aan hem te kunnen bekostigen hebben zij in de administratie van de [D] gefingeerde dienstverbanden van[zoon [I] ]
en[schoondochter [L] ]
opgenomen en daarmee samenhangende (eveneens gefingeerde) salarissen gedeclareerd bij het ministerie door, via het computersysteem (CASO), gebruik te maken van de door het ministerie aan de [D] toegekende fre’s. De gedeclareerde bedragen zijn vervolgens verstrekt aan de [D] , waarna het ontvangen geld is gebruikt om de extra vergoeding en afscheidsbonus aan[ [geïntimeerde] ]
te bekostigen.
(in de periode 2002 tot en met 2004),[ [J] ]
en[ [K] ]
stroken niet met de daadwerkelijk door hen verrichte werkzaamheden/uitgevoerde diensten en zijn alleen maar achteraf in het leven geroepen om de betalingen voor die werkzaamheden/diensten door middel van de toegekende fre’s te kunnen declareren. Nog daargelaten dat er niet gesproken kan worden van een dienstverband omdat het naar het oordeel van de rechtbank gaat om incidenteel te verrichten diensten/werkzaamheden en de specifieke kenmerken die passen bij een dienstverband ontbreken, komt de periode van de onderscheiden dienstverbanden niet overeen met de aan die werkzaamheden/diensten bestede tijd en zijn de dienstbetrekkingen en de daarmee samenhangende salarissen achteraf bepaald aan de hand van de met de genoemde personen afgesproken vergoeding voor de te verrichten werkzaamheden/diensten.
en[ [G] ]
op de hoogte is geweest, laat staan daarvoor toestemming heeft gegeven.
opdracht en/of feitelijk leiding heeft gegeven.[ [geïntimeerde] ]
had, vanuit zijn functie van algemeen directeur, de bevoegdheid en beschikkingsmacht om deze verboden gedragingen binnen de [D] uit te (laten) voeren.
diverse werktijdfactorverhogingen en/of onkostenvergoedingen waren toegekend conform toepasselijke wet- en regelgeving. Deze verhogingen en vergoedingen zijn immers allemaal opgenomen in de administratie van de [D] en verantwoord richting het ministerie. In dit geval is dus geen valse voorstelling van zaken gegeven. Dat de betreffende vergoedingen wellicht in strijd waren met de van toepassing zijnde regelgeving is in dit verband niet relevant. Anders dan de steller van de tenlastelegging meent, heeft de [D] het ministerie op geen enkel moment voorgehouden dat de vergoedingen wel rechtmatig waren. Van oplichting is onder de gegeven omstandigheden geen sprake. Anders zou iedere (achteraf beschouwd) onrechtmatige declaratie strafbaar handelen opleveren.
4.De vorderingen en beoordeling in eerste aanleg
- € 262.588,70, zijnde het bedrag dat de Stichting aan de minister van OCW moet terugbetalen;
- € 349.068,16, zijnde het totale bruto bedrag van de fictieve dienstverbanden betreffende [I] , [L] , [J] , [K] , [H] en [M] ;
- € 5.189,01, zijnde aan [geïntimeerde] betaalde bedragen voor uitgaven betreffende kerstfeesten, sinterklaasfeesten en afscheid groep 8;
- € 68.829,60, zijnde de kosten van [C] .
- € 15.000,- wegens immateriële schade,
- € 596,- wegens annuleringskosten van de vakantie,
- € 1.320,- wegens gederfde rente van 3% ten gevolge van de door de Stichting gelegde beslagen,
- € 62.902,23 excl. btw wegens kosten rechtsbijstand.
5.De beoordeling in hoger beroep
grief 1komt de Stichting tegen dit oordeel op. Voorts oordeelt de kantonrechter dat [geïntimeerde] jegens de Stichting niet onrechtmatig heeft gehandeld. Dit oordeel bestrijdt de Stichting in
grief 7. Vervolgens heeft de kantonrechter ten overvloede de vorderingen van de Stichting in conventie en [geïntimeerde] in reconventie inhoudelijk beoordeeld. De grieven 2 t/m 6 en 8 t/m 11 zijn daartegen gericht. Met
grief 2bestrijdt de Stichting het oordeel van de kantonrechter dat aan het tegen [geïntimeerde] gewezen strafvonnis geen bewijskracht toekomt. De
grieven 3/m 5bevatten klachten over het oordeel van de kantonrechter dat [geïntimeerde] niet opzettelijk of bewust roekeloos in de zin van artikel 6:170 BW heeft gehandeld, de Stichting geen schade heeft geleden en [geïntimeerde] niet aansprakelijk is voor de geleden schade in de periode vanaf november 2004 tot en met juni 2005. In de
grieven 6 en 8betwist de Stichting het oordeel van de kantonrechter dat aan [geïntimeerde] een rechtvaardigingsgrond toekomt, dat de Stichting haar rechten heeft verwerkt en dat de Stichting aan de eerdere besluiten van de [D] is gebonden. De
grieven 9 t/m 11richten zich tegen de door de kantonrechter getrokken conclusie, de proceskostenveroordeling en het dictum.
grief 1komt de Stichting op tegen het oordeel van de kantonrechter dat de Stichting een nieuwe rechtspersoon is die door een fusie tot stand is gekomen en dat ten tijde van de fusie de reeds geëindigde arbeidsovereenkomst met [geïntimeerde] niet in het vermogen van de Stichting is gevallen, zodat de Stichting in haar vordering voor zover gegrond op een tekortkoming uit de arbeidsovereenkomst met [geïntimeerde] niet-ontvankelijk is.
geennieuwe stichting is opgericht, maar dat de bestaande [D] onder wijziging van haar naam en enige aanpassingen in verband met de uitbreiding met de scholen van de [O] is voortgezet.
grief 2komt de Stichting hiertegen op.
[C] wordt geconcludeerd dat in diezelfde periode aan [J] € 88.920,- bruto, zijnde € 59.174,35 netto, is uitbetaald. In het accountantsrapport is voor ieder jaar een totaalbedrag aan nettoloon en brutoloon genoemd. Bij dat overzicht wordt bij de jaren 2004 en 2005 de kanttekening geplaatst dat de afwijkende verhouding tussen het netto- en het brutoloon niet kan worden verklaard. Voor nagenoeg ieder jaar vordert de Stichting een ander bedrag aan brutoloon dan in het accountantsrapport staat genoemd.
1 december 2015voor een nadere memorie aan de zijde van de Stichting omtrent hetgeen hiervoor in de rechtsoverwegingen 5.50, 5.51, 5.59, 5.60 en 5.66 is overwogen, waarna [geïntimeerde] in de gelegenheid zal worden gesteld daarop bij antwoord-memorie te reageren;