Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
SNCU,
[geïntimeerde],
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De feiten
Hierbij willen wij reageren op uw bevindingen zoals genoemd in uw rapportage naar aanleiding van de audit die u bij Victory Uitzendbureau B.V. en WorldatWork Uitzendbureau Ltd. hebt uitgevoerd.
4.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
- [geïntimeerde] door het uitschrijven (zonder correcte afwikkeling) en weer inschrijven van haar onderneming deze aan het zicht van haar schuldeisers heeft onttrokken;
- dit welbewust plaatsvond en, zo niet, SNCU hierover had moeten worden geïnformeerd;
- zulks temeer klemt nu de handelsnaam van World@Work per 1 juli 2012 is voortgezet, hetgeen haaks staat op de stelling dat de onderneming sedert 2008 geen activiteiten ontplooit en geen inkomsten genereert;
- de gebleken feiten en omstandigheden de conclusie rechtvaardigen dat sprake is geweest van onrechtmatig handelen jegens SNCU waarvoor [geïntimeerde] als verantwoordelijk bestuurder persoonlijk een ernstig verwijt kan worden gemaakt.
De rechtbank stelt vast dat eiseres in het geheel niets heeft gesteld omtrent het oorzakelijk verband tussen de bij het vonnis van 6 november 2013 onrechtmatig geoordeelde gedraging - zie rechtsoverweging 4.4 van dit vonnis - en de door eiseres gevorderde schade. Dat geldt evenzeer voor de bij dagvaarding opgesomde verwijten, in voormeld vonnis in rechtsoverweging 3.2 samengevat in
5.Bevoegde rechter en toepasselijk recht
6.De strekking van de vordering in hoger beroep
7.bespreking van de grieven
grief 2komt SNCU op tegen rechtsoverweging 2.3 van het bestreden eindvonnis van 2 juli 2014, waar de rechtbank overweegt dat World@Work op 1 april 2014 failliet is verklaard en dit faillissement zal worden opgeheven wegens gebrek aan baten en de rechtbank op grond daarvan concludeert dat uitgegaan zal worden van oninbaarheid van de vordering van SNCU, zoals toegewezen bij vonnis van de kantonrechter van 14 april 2011 [het hof leest ook hier: 3 november 2011]. Uit de toelichting op de grief begrijpt het hof dat SNCU deze vaststelling en conclusie op zichzelf niet bestrijdt. Volgens SNCU echter zegt het feit dat de onderneming in 2014 geen baten heeft niets over de financiële situatie van de onderneming in de periode september 2005-2008, althans begin 2009, althans in 2010. Het hof overweegt dat de rechtbank dit ook niet heeft overwogen of gesuggereerd, zodat de grief feitelijke grondslag mist.
grief 1klaagt SNCU over rechtsoverwegingen 2.4 tot en met 2.8 van het bestreden eindvonnis van 2 juli 2014, waar de rechtbank op basis van de hiervoor in r.o.
- SNCU heeft wel betwist en betwist nog steeds dat World@Work haar activiteiten in 2008 heeft gestaakt;
- Uit de brief van 14 januari 2009 (productie 4 bij MvG) blijkt dat de onderneming op dat moment nog actief was omdat in die brief mede namens World@Work wordt geschreven: “
- World@Work is op 30 mei 2012 uitgeschreven uit de KvK en kort daarna, op 1 juni 2012, opnieuw ingeschreven, echter onder een ander KvK-nummer en met een ander adres en met twee extra handelsnamen, waarvan de handelsnaam “Victory Uitzendbureau” identiek is aan die van de per 12 april 2011 failliet verklaarde Victory Uitzendbureau B.V;
- Door [geïntimeerde] is ter comparitie in eerste aanleg verklaard dat er tot 2008 miljoenen werden omgezet (staat niet in het PV), en door [naam ex-echtgenoot] (de ex-echtgenoot van [geïntimeerde] en betrokken bij de onderneming) is toen verklaard dat er elk jaar tot 2008 ongeveer een ton aan winst bij het vermogen werd bijgeschreven, onduidelijk is echter wat daarmee is gebeurd;
- Uit de door SNCU overgelegde gepubliceerde, summiere, jaarstukken over 2008 tot en met 2010 blijkt dat er actief was binnen de onderneming, onduidelijk is wat er met dit actief is gebeurd;
- Vanaf 2011 zijn er geen jaarstukken meer gepubliceerd; De publicatieplicht en de boekhoudplicht zijn geschonden, de curator heeft van actie afgezien omdat er geen actief in de boedel aanwezig is en verhaal niet mogelijk lijkt;
- Uit het faillissementsverslag van 7 mei 2014 blijkt dat de boekhouding ouder dan vijf jaar is weggegooid terwijl er een wettelijke bewaartermijn is van zeven jaar;
- Uit het laatste faillissementsverslag blijkt van een inval van de FIOD in de woning van [geïntimeerde] wegens verdenkingen inzake andere rechtspersonen van [geïntimeerde] en/of haar ex-echtgenoot;
- Betwist wordt dat er sprake was van betalingsonmacht; [geïntimeerde] heeft dat niet aannemelijk gemaakt zoals wel op haar weg lag, gelet op HR 3 april 1992, ECLI:NL:HR:1992:ZC0564, NJ 1992, 411, Waning/Van der Vliet;
- Aangenomen moet dan ook worden dat er vanaf 2005 tot en met 2012 voldoende financiële middelen in de onderneming aanwezig waren maar dat sprake was van betalingsonwil en frustratie van betaling;