In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 28 juli 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep over een geschil tussen twee appellanten en twee geïntimeerden, waarbij de appellanten de notaris, [geïntimeerde sub 1], en de besloten vennootschap VWZ Notarissen B.V. aanklagen voor tekortkomingen in de nakoming van hun verplichtingen. De zaak betreft een hypotheekakte die op 19 januari 2004 is gepasseerd, waarbij een recht van tweede hypotheek is gevestigd ten behoeve van de appellanten. De notaris heeft de opbrengst van de verkoop van percelen doorbetaald aan de verkoper zonder voldoende te verifiëren of de hypotheekhoudster, de appellanten, toestemming had gegeven voor deze handeling. De appellanten hebben gesteld dat de notaris een beroepsfout heeft begaan door zonder hun toestemming de hypotheek door te halen en de koopsom door te betalen aan de vennootschap. Het hof oordeelt dat de notaris tekort is geschoten in zijn zorgplicht, maar dat de appellanten niet tijdig hebben geklaagd over dit tekortschieten. Het hof verklaart [appellante sub 1] niet-ontvankelijk in haar hoger beroep en bekrachtigt het vonnis van de rechtbank Overijssel voor zover gewezen tussen [appellante sub 2] en de geïntimeerden. De appellanten worden hoofdelijk veroordeeld in de kosten van het hoger beroep.