4.2De gemeente Steenwijkerland heeft de rioolheffing voor het onderhavige jaar geregeld in de bij raadsbesluit van 13 november 2012 vastgestelde Verordening rioolheffing Steenwijkerland 2013, zoals gewijzigd bij de bij raadsbesluit van 18 december 2012 vastgestelde Verordening tot wijziging van de Verordening op de heffing en invordering van rioolheffing 2013 (1e wijziging) (hierna: de Verordening). De Verordening luidt – voor zover hier van belang – als volgt:
“Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Deze verordening verstaat onder:
a. perceel: een roerende of onroerende zaak;
b. voor de toepassing van deze verordening wordt als één onroerende zaak aangemerkt:
1. een gebouwd eigendom;
2. een ongebouwd eigendom;
3. een gedeelte van een in onderdeel 1 of onderdeel 2 bedoeld eigendom dat blijkens zijn
indeling is bestemd om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt;
4. een samenstel van twee of meer van de in onderdeel 1 of onderdeel 2 bedoelde
eigendommen of in onderdeel 3 bedoelde gedeelten daarvan, die bij dezelfde
belastingplichtige in gebruik zijn en die, naar de omstandigheden beoordeeld, bij elkaar
horen;
5. een geheel van twee of meer van de in onderdeel 1 of onderdeel 2 bedoelde eigendommen
of in onderdeel 3 bedoelde gedeelten daarvan of in onderdeel 4 bedoelde samenstellen, dat
naar de omstandigheden beoordeeld één terrein vormt bestemd voor verblijfsrecreatie en
dat als zodanig wordt geëxploiteerd;
6. het binnen de gemeente gelegen deel van een in onderdeel 1 of onderdeel 2 bedoeld
eigendom, van een in onderdeel 3 bedoeld gedeelte daarvan, van een in onderdeel 4
bedoeld samenstel of van een in onderdeel 5 bedoeld geheel;
(…)
Artikel 2 Aard van de belasting
Onder de naam “rioolheffing” wordt een directe belasting geheven ter bestrijding van de kosten
die voor de gemeente verbonden zijn aan:
a. de inzameling en het transport van huishoudelijk afvalwater en bedrijfsafvalwater, alsmede de
zuivering van huishoudelijk afvalwater; en
b. de inzameling van afvloeiend hemelwater en de verwerking van het ingezamelde hemelwater,
alsmede het treffen van maatregelen teneinde structureel nadelige gevolgen van de
grondwaterstand voor de aan de grond gegeven bestemming zoveel mogelijk te voorkomen of
te beperken.
Artikel 3 Belastbaar feit en belastingplicht
1. De belasting wordt geheven:
a. van degene die bij het begin van het belastingjaar het genot heeft krachtens eigendom,
bezit of beperkt recht van een perceel, verder te noemen: eigenarendeel; en
b. van de gebruiker van een perceel, verder te noemen: gebruikersdeel.
2. Met betrekking tot het eigenarendeel wordt, ingeval het perceel een onroerende zaak is, als
genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht aangemerkt degene die bij het begin
van het belastingjaar als zodanig in de basisregistratie kadaster is vermeld, tenzij blijkt dat hij
op dat tijdstip geen genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is.
(…)
Artikel 5 Maatstaf van heffing
1. Het eigenarendeel wordt geheven naar een vast bedrag per perceel, verhoogd met een
vast bedrag indien het perceel direct of indirect is aangesloten op de gemeentelijke
riolering.
(…)
Artikel 6 Belastingtarieven
1. Het eigenarendeel bedraagt per perceel € 37,36.
2. Het in het eerste lid genoemde bedrag wordt verhoogd met € 105,68
indien het perceel direct of indirect is aangesloten op de gemeentelijke riolering.
(…)”
Gelijkheidsbeginsel