ECLI:NL:GHAMS:2025:382
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Effectenlease en onaanvaardbare financiële last bij leaseovereenkomsten
In deze zaak, die voor het Gerechtshof Amsterdam diende, gaat het om twee leaseovereenkomsten die de afnemer met Dexia heeft afgesloten. De afnemer stelt dat het aangaan van een van deze leaseovereenkomsten voor hem een onaanvaardbaar zware financiële last vormde. Dexia betwist dit en heeft na de tussentijdse beëindiging van de leaseovereenkomst een deel van de resterende termijnen bij de afnemer in rekening gebracht, wat de afnemer als een oneerlijk beding beschouwt. De zaak is in hoger beroep gekomen na een vonnis van de kantonrechter in Amsterdam, waarin Dexia als eiseres en de afnemer als gedaagde was aangemerkt. De afnemer heeft in hoger beroep bewijs van zijn stellingen aangeboden en de zaak is behandeld aan de hand van de eerder door het hof opgestelde hofmodel voor schadevergoeding in effectenleasezaken. Het hof heeft vastgesteld dat de leaseovereenkomsten als overeenkomsten van huurkoop moeten worden aangemerkt en dat Dexia een zorgplicht heeft geschonden. Het hof heeft de financiële lasten van de afnemer beoordeeld aan de hand van de hofformule, die de financiële ruimte van de afnemer in relatie tot de bestedingsnorm toetst. Het hof concludeert dat leaseovereenkomst [nummer 2] voor de afnemer een onaanvaardbaar zware financiële last vormde, wat betekent dat Dexia twee derde van de restschuld en de betaalde inleg aan de afnemer moet terugbetalen. Het hof heeft ook geoordeeld dat het contractuele beding van Dexia, dat een korting van 50% op de resterende termijnen biedt bij tussentijdse beëindiging, niet als oneerlijk kan worden aangemerkt. Het vonnis van de kantonrechter is vernietigd en Dexia is veroordeeld tot betaling aan de afnemer, met veroordeling in de proceskosten.