Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
nietworden doorgezet naar het WOZ-waardeloket.
De formulieren zien op aanvragen en bezwaarschriften door belanghebbende ingediend op 18 mei 2022 en op 29 augustus 2019.
3.Geschil in hoger beroep
4.Het oordeel van de rechtbank
Als de redelijke termijn is overschreden wordt verondersteld dat de belanghebbende immateriële schade heeft geleden in de vorm van spanning en frustratie. Ook hier kunnen bijzondere omstandigheden reden zijn om daarvan af te wijken, bijvoorbeeld als sprake is van een zeer gering financieel belang. Uitgangspunt voor de hoogte van de schadevergoeding is een tarief van € 500,- per half jaar waarmee de termijn is overschreden, naar boven afgerond. Bij de toekenning van de schadevergoeding moet de rechtbank beoordelen in hoeverre de overschrijding van de redelijke termijn is toe te rekenen aan de heffingsambtenaar respectievelijk aan de rechtbank. De schadevergoeding moet vervolgens naar evenredigheid ten laste van de heffingsambtenaar respectievelijk de Staat worden uitgesproken. De regel die daarbij geldt is dat de bezwaarfase onredelijk lang heeft geduurd voor zover de duur daarvan een half jaar overschrijdt, en de beroepsfase voor zover zij meer dan anderhalf jaar in beslag neemt.
Er zijn, naar boven afgerond, 30 maanden verstreken sinds de indiening van het bezwaarschrift (24 november 2020). De overschrijding van de redelijke termijn bedraagt dus, naar boven afgerond, 6 maanden. Eiser heeft daarom recht op een vergoeding van immateriële schade van € 500,-.
5.Beoordeling van het geschil in hoger beroep
Op deze wijze wordt (…) invulling gegeven aan het criterium dat de belanghebbenden binnen redelijke termijn aktie dienen te nemen om toegang te krijgen tot de uitoefening van de rechten van bezwaar en beroep”(vgl. Hoge Raad 17 april 2020, ECLI:NL:HR:2020:596, BNB 2020/87).
6.Kosten
7.Beslissing
- vernietigt de uitspraak van de rechtbank, behalve voor zover die betrekking heeft op de vergoeding van immateriële schade door de Staat;
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraak op bezwaar;
- vermindert de bij medebelanghebbendebeschikking vastgestelde waarde van de woning tot € 450.000;
- veroordeelt de heffingsambtenaar in de kosten van belanghebbende tot een bedrag van € 2,54, en
- gelast de griffier van het Hof aan belanghebbende het betaalde griffierecht ad € 136 te vergoeden.
de Hoge Raad der Nederlanden via het webportaal van de Hoge Raad www.hogeraad.nl.
de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), postbus 20303, 2500 EH Den Haag. Alle andere personen en gemachtigden die beroepsmatig rechtsbijstand verlenen, zijn in beginsel verplicht digitaal te procederen (zie www.hogeraad.nl).
de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), postbus 20303, 2500 EH Den Haag.