Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
bij de rechtbank: eiseres,
1.DAS NEDERLANDSE RECHTSBIJSTAND VERZEKERINGMAATSCHAPPIJ N.V.,
geïntimeerde sub 1,
bij de rechtbank: gedaagde sub 1,
advocaat: mr. D.A. Pronk te Rotterdam,
2. [geïntimeerde 2],
wonende te [woonplaats 1] (België),
geïntimeerde sub 2,
3. [geïntimeerde 3],
wonende te [woonplaats 2] (gemeente Roermond),
geïntimeerde sub 3,
bij de rechtbank: gedaagde sub 3,
advocaat: mr. D.M.J.M.G. Cuijpers te Montfoort.
1.De procedure in hoger beroep
- de memorie van grieven, met producties;
- de memorie van antwoord van DAS, met producties;
- de memorie van antwoord van [geïntimeerde 2] , met productie;
- de memorie van antwoord van [geïntimeerde 3] , met producties.
2.Feiten
2.2. [geïntimeerde 2] , [geïntimeerde 3] , de zus en [naam 2] hebben zich tot mr. [X] gewend voor rechtsbijstand. Mr. [X] is advocaat bij het Advocatenkantoor.
‘(…) Naar [geïntimeerde 3] vermeld ik dat mijn uurtarief voor 2018 € 225,- is te vermeerderen met 21% btw en 6% verschotten. Bij een gedeelde casus over 4 belanghebbenden geldt natuurlijk dat ik slechts éénmaal dat tarief in rekening breng. (…)’
€ 1.995,08 aan [geïntimeerde 2] , [geïntimeerde 3] en de zus verzonden. Het Advocatenkantoor heeft onder meer het volgende gemaild:
‘(…) Een verdeling van de kosten per persoon heb ik nog niet doorgevoerd. Weet niet wat jullie hierover onderling hebben afgesproken. Anders is het bedrag door drieën te delen. D.w.z. € 665,03 per persoon.(…)’
‘Allereerst ben ik overgegaan tot splitsing van het dossier, vanwege de accuratere verantwoording van de tijdsbesteding. Dat doe ik met ingang van heden.’
‘(…) Op grond van de polisvoorwaarden geldt verzekerde als uw opdrachtgever. DAS is daarbij be-voegd om u namens verzekerde opdracht(en) te verstrekken en om u te instrueren in het kader van de (verdere) afhandeling van het verzoek om rechtsbijstand van de verzekerde. (…)Het verzoek dat DAS u namens verzekerde doet, beperkt zich uitsluitend tot het voeren van bedoelde procedure en een eventuele allerlaatste onderhandelingspoging. (…)Welke kosten vergoedt DAS?
'(…) Namens mijn cliënte mevrouw [geïntimeerde 2] , bericht ik u als volgt. (...) Van cliënte ontvang ik dan inmiddels de mailbrief van 28 maart 2018 als aangehecht. (…) Op mijn dienstverlening zijn - bij uitsluiting - de Algemene Voorwaarden van mijn kantoor van toepassing. Mijn uurtarief voor 2018 bedraagt € 225,- te vermeerderen met btw en 6% kantoorkosten. Een exemplaar van de AV hecht ik aan. De voorstellen van DAS wijs ik af. Een voorstel voor een uurtarief van € l80,- ex btw is niet een reëel voorstel voor een gespecialiseerde advocaat met 26 jaar ervaring. (…) Ik noteer dat het kostenmaximum onbeperkt is. (…)’
‘(…) Wij vergoeden aan de hand van de toepasselijke polisvoorwaarden de redelijke en noodzakelijke kosten van rechtsbijstand die toezien op de door DAS namens verzekerde verstrekte opdracht (…).’
‘(…) [geïntimeerde 3] procedeert niet op basis van rechtsbijstand. Ik kan [geïntimeerde 2] processueel als gevolmachtigde laten optreden voor [geïntimeerde 3] om mede voor [geïntimeerde 3] een vergoeding te vragen in een aparte verzoekschrift procedure. (…).’
‘(…) Echter, de zaak van mevrouw [geïntimeerde 2] was de eerste zaak die speelde en bij haar hebben zich louter aangesloten de heer [geïntimeerde 3] en mevrouw [naam 1] . De rechtspositie en insteek is exact hetzelfde. Ergo of er nu een processtuk met één naam of
‘(…) Kan ik uit uw e-mail constateren dat DAS aan uw kantoor onterecht kosten heeft voldaan voor de heer en mevrouw [geïntimeerde 3] ? Zij (…) mogen (…) niet meeliften op de verzekering van mevrouw [geïntimeerde 2] . Als u hun belangen behartigd in een geschil, zouden zij van de kosten een evenredig deel moeten voldoen. (...) het gaat hier om een totaalbedrag van € 82.617,52 dat aan uw kantoor reeds is voldaan waarvan dus slechts 1/3 deel voor rekening van mevrouw [geïntimeerde 2] zou mogen komen. Totdat meer duidelijkheid ontstaat zullen wij daarom geen kosten meer vergoeden in dit dossier.(…)’2.18. Op 16 maart 2020 heeft het Advocatenkantoor DAS het volgende bericht:
‘(...) u behandelt de declaraties al van het begin af aan en weet dus dat mw. [geïntimeerde 2] medestanders heeft gevonden in haar collega's [geïntimeerde 3] & [naam 1] . De processtukken maken daar ook van meet af aan melding van. mr. [X] laat u hiervoor het volgende weten: Dat mevrouw [geïntimeerde 2] omstanders gevonden heeft, is een onderbouwing van de validiteit van haar terechte vordering. En, meeliften is een door u gekozen bewoording maar wel een gelukkig gekozen term. Immers, een lifter berekent men niets.(…)’
3.De procedure bij de rechtbank
4.De beoordeling in hoger beroepDe procedure in hoger beroep
namensde verzekerde opdracht(en) te verstrekken en het Advocatenkantoor te instrueren in het kader van de (verdere) afhandeling van het verzoek om rechtsbijstand van verzekerde. Verderop in de brief staat dat het verzoek, dat DAS het Advocatenkantoor
namensde verzekerde doet, zich beperkt tot het voeren van de bedoelde procedure en een eventuele allerlaatste onderhandelingspoging. Uit het voorgaande blijkt onmiskenbaar dat DAS zich namens [geïntimeerde 2] tot het Advocatenkantoor heeft gewend en als vertegenwoordiger van [geïntimeerde 2] is opgetreden. De omstandigheid dat DAS rechtstreeks de facturen van het Advocatenkantoor heeft voldaan, maakt dit niet anders. Het staat DAS vrij om de facturen namens [geïntimeerde 2] te voldoen (vgl. artikel 6:30 BW). Die omstandigheid brengt niet mee dat het Advocatenkantoor daaraan de redelijke verwachting heeft mogen ontlenen dat (ook) DAS als contractspartij van het Advocatenkantoor heeft te gelden. De stelling van het Advocatenkantoor dat de brief van 28 maart 2018 van DAS haar niet heeft bereikt, omdat de brief naar een verkeerd e-mailadres is toegezonden, kan het Advocatenkantoor niet baten. De brief heeft het Advocatenkantoor immers en anders dan het wil doen geloven, wel bereikt. Het Advocatenkantoor heeft de brief namelijk kort na 28 maart 2018 alsnog via [geïntimeerde 2] ontvangen en het Advocatenkantoor heeft hierop in de brief van 18 april 2018, toegezonden per mail van die dag om 09.30 uur, gereageerd. In die brief heeft het Advocatenkantoor de mededeling van DAS, dat [geïntimeerde 2] als opdrachtgever heeft te gelden, niet afgewezen. Integendeel: in die brief heeft het Advocatenkantoor [geïntimeerde 2] herhaaldelijk als zijn cliënte aangeduid. In de e-mail van DAS van 18 april 2018 van 15.39 uur herhaalt zij dat DAS namens verzekerde de opdracht heeft verstrekt. Het voorgaande brengt mee dat het Advocatenkantoor aan de genoemde omstandigheden niet het redelijk vertrouwen heeft kunnen ontlenen dat er, naast de overeenkomst die zij al reeds met [geïntimeerde 2] had gesloten, ook met DAS een overeenkomst tot stand was gekomen. De vordering van het Advocatenkantoor tegenover DAS is niet toewijsbaar. Aangezien de conclusie is dat tussen het Advocatenkantoor en DAS geen overeenkomst heeft bestaan, komt het hof ook niet toe aan de vraag of en zo ja welke algemene voorwaarden van toepassing waren in de verhouding tussen het Advocatenkantoor en DAS.
€ 14.135,47 in geen enkele verhouding tot de bij haar in rekening gebrachte bedrag van
€ 191.746,89. De vordering van [geïntimeerde 2] op haar voormalige werkgever staat ook niet in verhouding tot het reeds betaalde bedrag van € 119.346,06, het nog openstaande gevorderde bedrag van € 72.400,34 of de helft daarvan. Het Advocatenkantoor heeft weliswaar gesteld dat de dossiers omvangrijk waren en bijzondere aspecten hadden, maar op dit punt ontbreekt een deugdelijke onderbouwing. De stelling dat de zaak over de loonvorderingen op dit moment nog steeds loopt, is onvoldoende om dat aan te nemen. Het had op de weg van het Advocatenkantoor gelegen, mede gelet op de gemotiveerde betwisting van [geïntimeerde 2] , om haar stelling dat sprake is van een complexe rechtsstrijd nader te onderbouwen. Een redelijk handelend advocaat is immers gehouden voor de opdrachtgever, zowel bij het aangaan van de opdracht als tijdens de uitvoering daarvan, de kosten te ramen die voorzienbaar zijn voor de volgens de advocaat noodzakelijke of gewenste (proces)handelingen zodat de opdrachtgever kan bepalen of en zo ja met welke inhoud de opdracht zal worden gegeven respectievelijk gecontinueerd. Zonder toelichting, die ontbreekt, is het hof niet duidelijk wat rechtvaardigt dat voor de loonvordering van [geïntimeerde 2] van afgerond € 14.000,- (rechtsoverweging 2.1) een bedrag van afgerond € 191.000,- (rechtsoverweging 2.14) kan worden gedeclareerd. Een beroep op haar geheimhoudingsplicht komt het Advocatenkantoor hier niet toe, omdat het gaat om inzage in de kosten die gemaakt zijn voor [geïntimeerde 2] . Van schending van haar geheimhoudingsplicht ten opzichte van [geïntimeerde 3] , de zus en [naam 2] is geen sprake als enkel inzicht in de kosten voor [geïntimeerde 2] wordt gegeven. De omstandigheid dat het gerechtshof Den Bosch in het kader van het hoger beroep in een kort geding tussen [bedrijf] enerzijds en [geïntimeerde 2] , [geïntimeerde 3] en de zus anderzijds, strekkende tot opheffing van een door laatstgenoemden ten laste van [bedrijf] gelegd conservatoir beslag de vorderingen van [geïntimeerde 2] , [geïntimeerde 3] en de zus voorshands (en dus bij wijze van voorlopig oordeel in kort geding) heeft begroot op € 195.095,06, rechtvaardigt – zonder nadere toelichting – evenmin het enkel aan [geïntimeerde 2] factureren van een bedrag van € 191.746,89. Bovendien geeft het feit dat [geïntimeerde 2] verzekerd is voor rechtsbijstand en haar polis geen kostenmaximum bevatte, het Advocatenkantoor niet de vrijheid om onbeperkt als ware sprake van een blanco cheque te declareren en alle facturen op naam van [geïntimeerde 2] te zetten. Het Advocatenkantoor dient als redelijk handelend en redelijk bekwaam advocaat haar zorgplicht jegens haar opdrachtnemers in acht nemen. Dit betekent dat het Advocatenkantoor een redelijk salaris bij [geïntimeerde 2] in rekening kan brengen, ook wanneer [geïntimeerde 2] beschikt over een rechtsbijstandverzekering zonder kostenmaximum. In deze zaak is niet gebleken dat dat is gebeurd. Het Advocatenkantoor heeft nog betoogd dat DAS tevergeefs heeft geprobeerd een kostenmaximum te hanteren, maar dit is door DAS gemotiveerd weersproken. Het Advocatenkantoor licht de relevantie van die stelling in het kader van haar vorderingen overigens ook niet toe. De discussie tussen het Advocatenkantoor en [geïntimeerde 2] over de toepasselijkheid van de Algemene Voorwaarden van het Advocatenkantoor en de Algemene Voorwaarden van DAS in de rechtsverhouding met [geïntimeerde 2] behoeft geen nadere bespreking. Of die Algemene Voorwaarden nu wel of niet van toepassing zijn, maakt voor de uitkomst van dit geschil niet uit. [geïntimeerde 2] is in ieder geval niet meer verschuldigd aan het Advocatenkantoor dan dat DAS reeds namens haar aan het Advocatenkantoor heeft voldaan. Onbesproken kan dan blijven of DAS onrechtmatig handelt tegenover het Advocatenkantoor door niet te betalen nu vaststaat dat [geïntimeerde 2] niets meer aan het Advocatenkantoor verschuldigd is.
5.De beslissing
10 augustus 2022;
- aan de zijde van DAS € 783,- aan griffierecht en € 4.426,- aan salaris van de advocaat van DAS (2 procespunten x appeltarief IV);
- aan de zijde van [geïntimeerde 2] € 343,- aan griffierecht en € 4.426,- aan salaris van de advocaat van [geïntimeerde 2] (2 procespunten x appeltarief IV);
- aan de zijde van [geïntimeerde 3] € 343,- aan griffierecht en € 4.426,- aan salaris van de advocaat van [geïntimeerde 3] (2 procespunten x appeltarief IV);