Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.[geïntimeerde 1] B.V.,
2. [geïntimeerde 2] HOLDING B.V.,
3. [geïntimeerde 3] ,
1.Procesverloop
2.De feiten
VERKLARING
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 25 april 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep over een verzoek tot het voorlopig horen van getuigen. Appellant, die stelt recht te hebben op 50% van de opbrengst van het onroerend goed van Yab Yum, heeft dit verzoek ingediend na een eerdere afwijzing door de rechtbank Amsterdam. De rechtbank had geoordeeld dat appellant misbruik maakte van het middel van het voorlopig getuigenverhoor, omdat hij in een eerdere verklaring had gesteld geen rechthebbende te zijn op Yab Yum. Appellant heeft echter betoogd dat deze verklaring niet de waarheid weerspiegelt en dat hij getuigen wil horen die kunnen bevestigen dat er een mondelinge afspraak is gemaakt over zijn eigendom.
Het hof heeft de grieven van appellant in zoverre gegrond verklaard en het verzoek tot het horen van getuigen toegewezen. Het hof oordeelde dat er voldoende recht en belang is bij het horen van de getuigen, waaronder [geïntimeerde 3], [naam 3], [naam 4], [naam 2], [naam 5], [naam 6] en appellant zelf. De rechtbank had ten onrechte geoordeeld dat er geen rechtens te respecteren belang was bij het verzoek. Het hof heeft de beschikking van de rechtbank vernietigd en bepaald dat het voorlopig getuigenverhoor zal plaatsvinden, waarbij de zaak is verwezen naar de rechtbank Amsterdam. De proceskosten zijn gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.