Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
3.Geschil in hoger beroep
4.Het oordeel van de rechtbank
Was sprake van parkeren in een gebied waar een betaald parkeren tarief geldt?
Hof: € 65,30] in rekening zijn gebracht, met het parkeertarief vermeerderd met de geconstateerde parkeertijd. Daarbij geldt op het P+R-terrein een maximaal bedrag van € 3,- voor de dag en € 4,50 voor de nacht. De heffingsambtenaar heeft verder uiteengezet hoe de bij de naheffingsaanslag verschuldigde bedragen aan parkeerbelasting zijn berekend:
voetnoot 1: Zie bijvoorbeeld de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 5 april 2022, ECLI:NL:GHAMS:2022:1039.] De beroepsgrond slaagt daarom niet.
voetnoot2: Gemeenteblad 2019, nr. 319088] heeft het college van [gemeente] besloten aan te wijzen als gemeenteambtenaren als bedoeld in artikel 231, tweede lid onder b, van de Gemeentewet:
5.Beoordeling van het geschil in hoger beroep
Kamerstukken II1989/90, 19 405, nr. 13, blz. 12-13):
Hof: van dezelfde kalenderdag] ten derde male constateert dat hetzelfde voertuig op dezelfde plaats zonder betaling geparkeerd staat, kan een derde naheffingsaanslag opgelegd worden. Daarbij kan het aannemelijk zijn te veronderstellen dat het voertuig in de tussenliggende tijd niet is verplaatst. (…) Met de bepaling in de derde volzin van het zesde lid wordt beoogd uit te sluiten, dat de gemeente méér dan een keer per dag de kosten van de naheffingsaanslag in rekening kan brengen met betrekking tot een motorvoertuig da[t] ononderbroken op dezelfde plaats geparkeerd blijft staan.”
6.Kosten
7.Beslissing
de Hoge Raad der Nederlanden via het webportaal van de Hoge Raad www.hogeraad.nl.
de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), postbus 20303, 2500 EH Den Haag. Alle andere personen en gemachtigden die beroepsmatig rechtsbijstand verlenen, zijn in beginsel verplicht digitaal te procederen (zie www.hogeraad.nl).
de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), postbus 20303, 2500 EH Den Haag.