Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Ontstaan en loop van het geding
De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
2.2. Feiten
Feiten
3.Geschil in hoger beroep
4.Het oordeel van de rechtbank
Beoordeling van het geschil
De vrijstelling wegens fusie is van toepassing bij overgang van vermogen onder algemene titel in het kader van een juridische fusie tussen rechtspersonen (waaronder stichtingen), mits die fusie hoofdzakelijk plaatsvindt op grond van zakelijke overwegingen (artikel 5bis van het UBBRV).
In het onderhavige kader komt dat neer op voorwaarden waarmee wordt beoogd te waarborgen dat het feitelijke resultaat van de bedoelde transacties, al dan niet in onderlinge
Het opgaan van een rechtspersoon in een andere rechtspersoon moet leiden tot substantiële schaalvoordelen, tot synergie-effecten en het moet daarbij evident zijn dat de organisatie, die als gevolg van de fusie ontstaat, duidelijk meer is dan de optelsom van de vóór de fusie bestaande onderdelen. Ingeval uitsluitend voor de vorm van juridische fusie wordt gekozen vanwege eenvoudigere juridische leveringsvereisten, dan wordt niet voldaan aan de (hoofd)zakelijkheidstoets uit het eerste lid. Deze enkele overweging is niet voldoende voor toepassing van de juridische fusiefaciliteit.”
De rechtbank heeft daaraan terecht de conclusie verbonden dat de te toetsen criteria waarvan in de slotzinnen van het uit de nota van toelichting opgenomen citaat melding wordt gemaakt (…), zoals de mate waarin sprake moet zijn van schaalvoordelen (kostenbesparingen) en synergie-effecten, moeten worden beoordeeld in de context van de concrete omstandigheden van het geval, waaronder de aard en omvang van de activiteiten van de fuserende rechtspersonen. Dit betekent dat de vereiste schaalvoordelen en synergie-effecten van geval tot geval kunnen verschillen. Het Hof verwerpt dan ook het standpunt van de inspecteur dat uitgaat van een toets waarbij deze criteria (‘substantiële’ schaalvoordelen) in absolute zin worden uitgelegd en niet worden betrokken in een integrale toetsing van alle relevante omstandigheden van het geval.
5.Beoordeling van het geschil
6.Kosten
- bezwaar: 2 punten (indienen bezwaarschrift en hoorzitting) x € 296 x 1 (wegingsfactor: gemiddeld) = € 592;
- beroep: 2 (indienen beroepschrift en verschijnen ter zitting) x € 837 x 1 = € 1.674;
- hoger beroep: 2 (beroepschrift en verschijnen ter zitting) x € 837 x 1 = € 1.674.
7.Beslissing
- vernietigt de uitspraak van de rechtbank;
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraak op bezwaar;
- stelt de verschuldigde overdrachtsbelasting vast op nihil en draagt de inspecteur op teruggaaf te verlenen van de op aangifte voldane bedrag aan overdrachtsbelasting van € 601.800;
- veroordeelt de inspecteur in de (proces)kosten van belanghebbende in bezwaar, beroep en hoger beroep tot een bedrag van € 3.940, en
- draagt de inspecteur op aan belanghebbende het voor de behandeling van het beroep en het hoger beroep betaalde griffierecht van in totaal € 895 (= € 354 + € 541) te vergoeden.
de Hoge Raad der Nederlanden via het webportaal van de Hoge Raad www.hogeraad.nl.
de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), postbus 20303, 2500 EH Den Haag. Alle andere personen en gemachtigden die beroepsmatig rechtsbijstand verlenen, zijn in beginsel verplicht digitaal te procederen (zie www.hogeraad.nl).
www.hogeraad.nl. Informatie over de inlogmiddelen vindt u op
www.hogeraad.nl.
de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), postbus 20303, 2500 EH Den Haag.