Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN
7 juni 2016
[Z](hierna: belanghebbende)
inspecteurvan de
Belastingdienst/Kantoor Utrecht(hierna: de Inspecteur)
1.Ontstaan en loop van het geding
2.De vaststaande feiten
- De huurprijs per jaar exclusief omzetbelasting voor het volledige vloeroppervlak van het gehuurde is gelijk aan de som van de bedragen van rente en aflossing die [I] over dat jaar verschuldigd is ter zake van de onroerende zaak (volgens de definitie in de huurovereenkomst: het complex van gebouw en grond);
- [I] en belanghebbende komen overeen dat [I] omzetbelasting in rekening brengt over de huurprijs;
- [I] berekent bestuurskosten (maximum f. 25.000 per jaar), kosten van verzekering en onroerendezaakbelasting door aan belanghebbende;
- [I] brengt de noodzakelijke kosten van onderhoud, herstel, vernieuwing en schilderwerk in rekening aan belanghebbende;
- [I] en belanghebbende kunnen overeen komen dat [I] periodiek servicekosten in rekening brengt aan belanghebbende voor schoonmaakwerkzaamheden, onderhoud van het terrein (parkeervoorzieningen, patio’s en tuinen daaronder begrepen), veiligheidsdienst, vervanging van lampen en beglazing, huisvuilverzorging en containerhuur, dagelijks onderhoud en periodieke controle van technische installaties e.d. en onderhoud, herstel en vernieuwing van hang- en sluitwerk, stoffering, kleine installaties, e.d. In ieder geval zijn deze kosten, alsmede de kosten voor (gering) uitwendig onderhoud, voor rekening van belanghebbende;
- Belanghebbende draagt de kosten van water en energie.
3.Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen
4.Beoordeling van het geschil
5.Proceskosten
6.Beslissing
7 juni 2016in het openbaar uitgesproken.