Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Ontstaan en loop van het geding
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraak op bezwaar;
- vermindert de aanslag ib/pvv 2015 tot een berekend naar en belastbaar inkomen uit werk en woning van € 53.279;
- vermindert de bij beschikking vastgestelde belastingrente dienovereenkomstig;
- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van de vernietigde uitspraak op bezwaar;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 1.312,50;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 47 aan eiser te vergoeden.”
2.Feiten
Feiten
- 8 dagen binnenlandse vluchten in het VK
- 10 dagen stand-by op zijn standplaats in het VK
- 37 dagen training in het VK
1.13 CREW ALLOWANCES AND EXPENSES
Allowances paymentsare made to an agreed scale, to reward a crew member for various duties or activities carried out at the behest of the Company. These payments are normally added, in arrears, to the employee’s monthly salary.
Expense paymentsare made to reimburse an employee for expenses they have incurred in the course of their duty or on behalf of the Company. These payments are normally made by individual bank transfer.
Employment income: scale rate expenses payments: accommodation and subsistence payments to employees travelling outside the UK: Airline employees: relationship with Flight Duty Allowances
3.Geschil voor het Hof
Trb. 2008, 201 (hierna: het Verdrag), in welk geval geen recht bestaat op aftrek tvvdb.
4.Oordeel van de rechtbank
Beoordeling van het geschil
andereVerdragsluitende staat (Nederland) zijn gelegen. Voor het onderhavige geval brengt dit mee dat indien wordt uitgegaan van de tekst van het Verdrag, alleen dan geen sprake is van de exploitatie van een luchtvaartuig in “internationaal verkeer” indien het luchtvaartuig
uitsluitendtussen plaatsen in Nederland wordt geëxploiteerd. Aangezien deze situatie zich in het onderhavige geval niet voordoet, is – wederom naar de tekst van het Verdrag – de uitzondering op de uitdrukking “internationaal verkeer” niet van toepassing en heeft Nederland op de voet van artikel 14, lid 3, van het Verdrag het heffingsrecht over de gehele beloning.
s]wijze in de onderhavige zaak al deze beginselen heeft geschonden.
€ 1.312,50 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 0,5 punt voor het indienen van de repliek, 1 punt voor het verschijnen ter zitting, met een waarde per punt van € 525 en een wegingsfactor 1 van het gewicht van de zaak). De rechtbank ziet geen aanleiding voor een hogere wegingsfactor, zoals door eiser is bepleit.”
5.Beoordeling van het geschil
Trb.2010, 98, op dit punt niet overeenkomt met het onderhavige verdrag tussen Nederland en het Verenigd Koninkrijk. Het verdrag tussen Nederland en Zwitserland luidt wat betreft de definitie en toewijzingsbepaling inzake het internationaal verkeer conform het OESO-modelverdrag 2008. De rechtbank Noord-Nederland kon daarom voor de interpretatie van de uitdrukking ‘internationaal verkeer’ mede te rade gaan bij het OESO-commentaar op het modelverdrag uit 2008. Eenzelfde uitleg is niet mogelijk voor het onderhavige verdrag met het Verenigd Koninkrijk dat anders dan het OESO-modelverdrag voor de toedeling van het heffingsrecht niet aansluit bij de plaats van werkelijke leiding van de luchtvaartonderneming, maar bij de woonplaats van de belastingplichtige.
ter zake van een dienstbetrekkingals lid van de bemanning van een schip of luchtvaartuig dat in internationaal verkeer wordt geëxploiteerd”. Deze omschrijving biedt ruimte om ook beloningen die in een wat verder verwijderd verband staan tot de directe uitoefening van de dienstbetrekking als lid van de bemanning van een schip of luchtvaartuig, daaraan toe te rekenen. Mede gegeven de aard van de werkzaamheden aan de grond (zie voor een opsomming onderdeel 3 van de uitspraak van de rechtbank) kunnen zij aan de werkzaamheden als bemanningslid worden toegerekend, en, nu geen sprake is van binnenlands vervoer – vast staat immers dat er niet is gevlogen tussen plaatsen die alleen zijn gelegen op het Nederlandse grondgebied – , in het geheel toerekenbaar zijn aan het internationaal verkeer. Het Hof neemt daarbij in aanmerking het door belanghebbende met zijn werkgever gesloten arbeidscontract dat mede omvat de PPP die beide tot de gedingstukken behoren en waarin aanwijzingen zijn opgenomen omtrent het werken op de basis en het volgen van trainingen aan de grond alsmede voor ‘Standby’ (vgl. HR 23 september 2005, nr. 40 179, ECLI:NL:HR:2005:AP1424, BNB 2006/52 en HR 22 december 2006, nr. 41 242, ECLI:NL:HR:2006:AV1705, BNB 2007/97).
Allowances payments are made to an agreed scale, to reward a crew member for various duties or activities carried out at the behest of the Company.”, duidt erop dat deze allowances vergoedingen zijn voor het verrichten van bepaalde diensten. Evenmin acht het Hof aannemelijk geworden dat de vergoedingen betaald zouden zijn voor bepaalde intermediaire kosten, kosten die belanghebbende dan als tussenpersoon voor [A] zou voorschieten en op declaratiebasis vergoed zou krijgen. Dit leidt ertoe dat belanghebbende niet in aanmerking komt voor toepassing van artikel 3.84, tweede lid, Wet IB 2001. De stelling van belanghebbende dat deze allowances verband houden met hogere kosten afhankelijk van de plaats van bestemming en de mededeling van de gemachtigde dat belanghebbende toch ergens moet kunnen overnachten, acht het Hof als blote stellingen onvoldoende mede nu daarvoor andere allowances zijn vermeld in de PPP namelijk de ‘Extra Long Haul Allowance’ en, voor kosten van overnachting, de ‘Self-Accommodation Allowance (SAP) vermeld in respectievelijk 1.13.5 en 1.13.9 van de PPP (zie onder 2.2).
6.Kosten
7.Beslissing
de Hoge Raad der Nederlanden via het webportaal van de Hoge Raad www.hogeraad.nl.
de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), postbus 20303, 2500 EH Den Haag. Alle andere personen en gemachtigden die beroepsmatig rechtsbijstand verlenen, zijn in beginsel verplicht digitaal te procederen (zie www.hogeraad.nl).
Wie niet verplicht is om digitaal te procederen, kan op vrijwillige basis digitaal procederen. Hieronder leest u hoe een cassatieberoepschrift wordt ingediend.
www.hogeraad.nl. Informatie over de inlogmiddelen vindt u op
www.hogeraad.nl.
Een professionele gemachtigde moet altijd digitaal procederen, ongeacht voor wie de gemachtigde optreedt. Degene die op papier mag procederen en dat ook wil, kan het beroepschrift in cassatie sturen aan
de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), postbus 20303, 2500 EH Den Haag.