Uitspraak
1.hij, op of omstreeks 16 september 2021 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, een blik bier, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan winkelbedrijf [winkel] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
2.hij, op of omstreeks 16 september 2021 te Amsterdam, althans in Nederland, als vreemdeling heeft verbleven, terwijl hij wist of ernstige reden had te vermoeden
op grond van een wettelijk voorschriftongewenst was verklaard. Daartoe heeft zij overwogen dat de verdachte op dat moment geen actuele, werkelijke en voldoende ernstige bedreiging voor een fundamenteel belang vormde, in aanmerking genomen de beperkte ernst van de winkeldiefstallen waarvoor hij is veroordeeld.
ex nuncbeoordeling te worden verricht, waarbij overigens wel een rol kan spelen dat de ongewenstverklaring pas kort geleden is uitgevaardigd. De raadsvrouw heeft het hof (primair) verzocht het vonnis waarvan beroep dan ook te bevestigen, ook ten aanzien van de in eerste aanleg genomen beslissing ten aanzien van het onder 2 tenlastegelegde.
ten tijde van de uitvaardiging van die beschikkingeen actuele, werkelijke en voldoende ernstige bedreiging voor een fundamenteel belang van de samenleving vormde.
evident geen sprakeis.
in redelijkheid tot het oordeel kon komendat het gedrag van de verdachte een bedreiging in evenbedoelde zin vormde (vgl. ABRvS 20 november 2008, ECLI:NL:RVS:2008:BG6188, en HR 13 juli 2010, ECLI:NL:HR:2010:BL2854, rov. 3.7.1 en 3.7.2).
ten tijde van de tenlastegelegde gedragingin strijd was met rechtstreeks werkende bepalingen van het Unierecht. Dit onderzoek strekt zich mede uit tot de vraag of het gedrag van de verdachte nog altijd een actuele, werkelijke en voldoende ernstige bedreiging voor een fundamenteel belang van de samenleving vormde (vgl. HR 13 juli 2010, ECLI:NL:HR:2010:BL2854, rov. 3.7.1, en HR 17 april 2018, ECLI:NL:HR:2018:617). Voor een dergelijk tweede beoordelingsmoment bestaat goede grond nu (ook) een op die ongewenstverklaring gestoelde strafrechtelijke interventie beperkingen van het fundamentele recht op vrijheid van verkeer en verblijf kan meebrengen, waarop het bepaalde van artikel 27, eerste en tweede lid, van de Verblijfsrichtlijn van toepassing is.
in volle omvang ter beoordeling. Voor de stelling van de advocaat-generaal dat de strafrechter het bestaan van zo’n bedreiging gedurende een zekere periode na de uitvaardiging van de beschikking (twee tot drie jaren) als vaststaand moet aannemen, ziet hof ziet geen steun in het recht (en dus ook niet in de bestuursrechtelijke bepalingen van artikel 8.22, vierde en zesde lid, Vb 2000) of in de jurisprudentie. Echter, naarmate er minder tijd tussen de ongewenstverklaring en de tenlastegelegde datum is verstreken, zal de strafrechter waarschijnlijk niet snel komen tot het oordeel dat het gedrag van een verdachte op die laatste datum niet langer een actuele, werkelijke en voldoende ernstige bedreiging voor een fundamenteel belang van de samenleving vormde, zeker als er geen nieuwe informatie is (aangedragen door de verdediging) die erop wijst dat die bedreiging sinds de ongewenstverklaring in actualiteit of ernst is afgenomen.
eind 2021(eindelijk) heeft laten opnemen in een afkickkliniek, doet daaraan niet af.
1.hij op 16 september 2021 te Amsterdam een blik bier dat geheel aan winkelbedrijf [winkel] toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
2.hij op 16 september 2021 te Amsterdam als vreemdeling heeft verbleven, terwijl hij wist dat hij op grond van een wettelijk voorschrift, te weten artikel 67 van de Vreemdelingenwet 2000, tot ongewenst vreemdeling was verklaard.
gevangenisstrafvoor de duur van
3 (drie) maanden.
[verdachte]
Een ambtsedig proces-verbaal van aangifte met nummer 210916-9-961 van 16 september 2021, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 1] , doorgenummerde pagina’s 3 tot en met 6.
verklaring van aangever [aangever]:
Een ambtsedig proces-verbaal van aanhouding met nummer 210916-9-640 van 16 september 2021, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 1] , doorgenummerde pagina’s 27 tot en met 28.
Een ambtsedig proces-verbaal van verhoor verdachte met nummer PL1300-2021189853-5 van 16 september 2021, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 2] , doorgenummerde pagina’s 22 tot en met 26.
verklaring van de verdachte:
Een geschrift dat tot het bewijs is gebezigd in samenhang met de andere bewijsmiddelen, te weten een beschikking van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid van 3 juli 2020, doorgenummerde pagina’s 12 tot en met 17.
Een ambtsedig proces-verbaal bij verblijf in Nederland als ongewenst verklaard vreemdeling ex. art. 67 Vw van een vreemdeling van 16 september 2021, opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 3] , doorgenummerde pagina’s 7 tot en met 11.
mededeling van de verbalisant:
Een ambtsedig proces-verbaal van aanhouding met nummer 210916-9-640 van 16 september 2021, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 1] , doorgenummerde pagina’s 27 tot en met 28.
Een ambtsedig proces-verbaal van verhoor verdachte met nummer PL1300-2021189853-5 van 16 september 2021, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 2] , doorgenummerde pagina’s 22 tot en met 26.
verklaring van de verdachte: