Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Ontstaan en loop van het geding
- de beroepen ongegrond;
- veroordeelt [de inspecteur] in betaling van immateriële schadevergoeding tot een bedrag van € 1.000;
- veroordeelt [de inspecteur] in de proceskosten van [belanghebbende] tot een bedrag van € 525;
- draagt [de inspecteur] op het betaalde griffierecht van € 46 aan [belanghebbende] te vergoeden.
De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
2.Feiten
Feiten
Het bezwaar tegen de navorderingsaanslagen ib/pvv 2013 en 2014 is gegrond verklaard.
[De inspecteur] heeft na aftrek van de drempel van € 86 respectievelijk € 229 aan aftrekbare zorgkosten geaccepteerd.”
3.Geschil voor het Hof
4.Oordeel van de rechtbank
Beoordeling van het geschil
5.Beoordeling van het geschil
In aanvulling daarop betwist de inspecteur nog eens expliciet de aftrek van de kosten voor een afspraak bij de tandarts die niet is nagekomen maar waarvoor wel een factuur aan belanghebbende is uitgeschreven.
Het verschil tussen de bedragen vermeld in het overzicht [zorgverzekeraar] in de kolom “Gedeclareerd” en in de kolom ‘‘Door ons aan zorgaanbieder betaald’, is steeds als eigen bijdrage op de facturen aan belanghebbende in rekening gebracht, met uitzondering van de behandeling op 17 december 2013, die niet voorkomt in de facturen. Daarnaast is er een factuur met als specificatie: “
02-07-2013 C90 Niet nagekomen afspraak” die niet in het overzicht [zorgverzekeraar] voorkomt. Verder stelt het Hof vast dat op 3 facturen uit juni en juli met de hand is geschreven “
Betaald 23-8” en dat op de factuur van 18 september 2013 is geschreven: “
Betaald 20-9”. Op de facturen met datum 19 december 2013 respectievelijk 27 december 2013, is niets (met de hand) geschreven.
De verzekeraar was kennelijk niet betrokken bij het in rekening brengen van de eigen bijdrage aan belanghebbende; dit laatste gebeurde blijkens de overgelegde facturen, door de zorgverlener (middels DFA services) aan belanghebbende nadat de vergoeding door de zorgverzekeraar was vastgesteld. Hoewel het Hof het met de inspecteur eens is dat uit het overzicht [zorgverzekeraar] als zodanig niet (duidelijk) valt op te maken dat het niet-vergoede deel van de kosten voor rekening van belanghebbende komt – in de kolom met het opschrift ‘Voor eigen rekening’ is immers bij alle behandelingen steeds het bedrag ‘0’ ingevuld – acht het Hof het, gegeven de in het overzicht [zorgverzekeraar] opgenomen informatie in samenhang bezien met de facturen, aannemelijk dat belanghebbende steeds een eigen bijdrage voor de behandelingen verschuldigd was en dat hij deze, gegeven de aantekeningen op een aantal facturen, ook heeft voldaan. Overigens is gesteld noch gebleken dat het hier zou gaan om kosten die ten laste komen van een verplicht of aangegaan vrijwillig eigen risico, op grond waarvan de kosten dan niet worden aangemerkt als uitgaven bedoeld in artikel 6.17, eerste lid, Wet IB 2001.
Basisprincipe
In aanmerking te nemen termijn
6.Kosten
Het Hof neemt hierbij in aanmerking dat in het onderhavige geval sprake is van ‘samenhangende zaken’ omdat de door belanghebbende ingestelde beroepen zowel in beroep als in hoger beroep gelijktijdig zijn behandeld, en daarin rechtsbijstand is verleend door dezelfde persoon dan wel door een of meer personen die deel uitmaakten van hetzelfde samenwerkingsverband en van wie de werkzaamheden in elk van de zaken nagenoeg identiek konden zijn.
Dit laatste is naar het oordeel van het Hof ook het geval met betrekking tot de navorderingsaanslag IB/PVV 2013; de informatie die leidt tot de vermindering van deze aanslag is eerst in de bezwaarfase verstrekt, terwijl in de aanslagregelende fase al om informatie was verzocht.
7.Beslissing
- vernietigt de uitspraak van de rechtbank behoudens de beslissingen inzake de immateriëleschadevergoeding en het griffierrecht;
- verklaart de beroepen gegrond;
- vernietigt de uitspraken op bezwaar;
- vernietigt de navorderingsaanslag IB/PVV 2014;
- vermindert de navorderingsaanslag IB/PVV 2013 tot een berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 11.674;
- vermindert de bij de navorderingsaanslag IB/PVV 2013 gegeven beschikking belastingrente dienovereenkomstig;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van belanghebbende in beroep en hoger beroep tot een bedrag van € 3.036;
- draagt de inspecteur op het in hoger beroep betaalde griffierecht van € 131 aan belanghebbende te vergoeden.
de Hoge Raad der Nederlanden via het webportaal van de Hoge Raad www.hogeraad.nl.
de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), postbus 20303, 2500 EH Den Haag. Alle andere personen en gemachtigden die beroepsmatig rechtsbijstand verlenen, zijn in beginsel verplicht digitaal te procederen (zie www.hogeraad.nl).
Wie niet verplicht is om digitaal te procederen, kan op vrijwillige basis digitaal procederen. Hieronder leest u hoe een cassatieberoepschrift wordt ingediend.
www.hogeraad.nl. Informatie over de inlogmiddelen vindt u op
www.hogeraad.nl.
Een professionele gemachtigde moet altijd digitaal procederen, ongeacht voor wie de gemachtigde optreedt. Degene die op papier mag procederen en dat ook wil, kan het beroepschrift in cassatie sturen aan
de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), postbus 20303, 2500 EH Den Haag.