ECLI:NL:GHAMS:2021:1465
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep kort geding
- Rechtspraak.nl
Verzekeringsfraude en registratie in het Extern Verwijzingsregister: beoordeling van spoedeisend belang in kort geding
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 25 mei 2021 uitspraak gedaan in een hoger beroep kort geding dat was aangespannen door VIVAT SCHADEVERZEKERINGEN N.V. tegen een geïntimeerde, die in deze procedure wordt aangeduid als [geïntimeerde]. De zaak draait om de vraag of de registratie van persoonsgegevens van [geïntimeerde] in het Extern Verwijzingsregister (EVR) van Stichting Centraal Informatie Systeem (CIS) onterecht was en of er voldoende spoedeisend belang was voor de gevorderde verwijdering van deze registratie. De voorzieningenrechter had in eerste aanleg geoordeeld dat de registratie niet onterecht was, maar het hof oordeelde dat [geïntimeerde] onvoldoende spoedeisend belang had bij zijn vordering. Het hof overwoog dat [geïntimeerde] niet de geëigende rechtsgang had gevolgd door geen verzoekschrift in te dienen op basis van artikel 35 van de Uitvoeringswet AVG. Het hof concludeerde dat de registratie van [geïntimeerde] in het EVR niet onrechtmatig was en dat de vorderingen van [geïntimeerde] in hoger beroep moesten worden afgewezen. Het hof vernietigde het vonnis van de voorzieningenrechter en verwees [geïntimeerde] in de kosten van het geding in beide instanties.