ECLI:NL:GHAMS:2020:3569
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Aansprakelijkheid van ING Bank N.V. voor zorgplicht bij hypothecaire lening en gevolgen van securitisatie
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 22 december 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep over de aansprakelijkheid van ING Bank N.V. (hierna: ING) jegens [appellant], die een hypothecaire lening had afgesloten. [appellant] was in hoger beroep gekomen van een vonnis van de rechtbank Amsterdam, waarin zijn vorderingen tegen ING waren afgewezen. De kern van de zaak betreft de vraag of ING haar zorgplicht heeft geschonden door [appellant] niet te informeren over de risico's van de hypothecaire lening, met name in het kader van securitisatie.
[appellant] stelde dat ING hem had moeten waarschuwen voor de risico's van overkreditering en de gevolgen van de daling van de huizenprijzen, die hij als onvoorziene omstandigheid aanvoerde. Het hof oordeelde dat ING niet verplicht was om [appellant] te informeren over haar verdienmodel en dat er geen bewijs was dat [appellant] de lening niet zou hebben afgesloten als hij beter was geïnformeerd. Het hof concludeerde dat de zorgplicht van ING niet was geschonden en dat de daling van de marktwaarde van woningen geen onvoorziene omstandigheid was die aanleiding gaf tot wijziging van de overeenkomst.
Het hof bekrachtigde het vonnis van de rechtbank en verwees [appellant] in de proceskosten. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van banken bij het verstrekken van hypothecaire leningen en de reikwijdte van hun zorgplicht, vooral in het licht van macro-economische ontwikkelingen zoals de huizenmarkt.