Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
GRONDEN
III. Proceskosten
3.Geschil in hoger beroep
- Is de hoorplicht in bezwaar geschonden en dient om die reden de zaak te worden teruggewezen naar de bezwaarfase?;
- Zo neen, zijn belanghebbendes bezwaren tegen de dwangbevelen terecht niet-ontvankelijk verklaard?
- Zijn de dwangbevelen, en daarmee de daarin opgenomen kostenbeschikkingen, door een daartoe bevoegde functionaris uitgevaardigd?;
- Zo neen, zijn de dwangbevelen, en de daarin opgenomen kostenbeschikkingen, nietig omdat zij niet zijn ondertekend?;
- Zo neen, zijn de dwangbevelen, en de daarin opgenomen kostenbeschikkingen, nietig doordat belanghebbende ‘niet in gebreke is gebleven het verschuldigde tijdig te betalen’ in zin van artikel 1 van de Kostenwet?;
- Zo neen, is met het uitvaardigen van de dwangbevelen dan wel het nemen van de kostenbeschikkingen door de Belastingdienst/Toeslagen gehandeld in strijd met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur?;
- Zo neen, zijn de betekeningskosten onjuist vastgesteld?
4.Beoordeling van het geschil
Dwangbevel
Er is destijds door de Belastingdienst om efficiencyredenen de keuze gemaakt om deze invorderingsmedewerkers op basis van een mandaat te laten verrichten door de invorderingsmedewerkers van de bestaande belastingkantoren.
(…)
Tot slot verzoekt het Hof u zich uit te laten over de vraag welke landelijk directeur volgens u de dwangbevelen heeft uitgevaardigd (…).”
Hof; artikelsgewijze toelichting bij artikel 34 van de Awir] het volgende aan:
terugvorderenen het
invorderen van een bedraq van een terugvordering.
De terugvordering van het bedrag van de terugvordering kan geschieden bij een door de Belastingdienst/Toeslagen uit te vaardigen dwangbevel.(…)
A
Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid vervalt ‘a. Belastingdienst/Belastingen, bestaande uit:’.
2. In het eerste lid, onderdeel a1, wordt ‘Belastingdienst/Particulieren, dienstverlening en bezwaar’ vervangen door ‘Belastingdienst/Particulieren’. Voorts vervalt ‘– Belastingdienst/Semi massale processen, en’.
3. Het eerste lid, onderdeel c1, komt te luiden: c1. Belastingdienst/Centrale administratieve processen (B/CAP);
4. Het eerste lid, onderdeel d, komt te luiden:
d. – Belastingdienst/Informatievoorziening (B/IV);
– Belastingdienst/Klantinteractie en Services (B/KI&S);
– Belastingdienst/Central Liaison Office (B/CLO);.
5. In het vierde lid, eerste en tweede zin, wordt ‘B/CA’ vervangen door ‘B/CAP’.”
Het besluit van 16 augustus 2013 in dit verband het meest recente (mandaat-) besluit [is]”(zie 4.15), hetgeen door belanghebbende als zodanig ook niet is betwist, vast staat dat dit het, in relatie tot de dwangbevelen van 9 augustus 2017, te beoordelen mandaatbesluit is.
tot het uitoefenen van de bevoegdheid tot het toekennen, uitbetalen en terugvorderen van tegemoetkomingen als bedoeld in artikel 11 van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingenen het uitoefenen van toezichthoudende bevoegdheden dienaangaande, alsmede het daartoe binnen de grenzen van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen en de Invorderingswet 1990 verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen, dan wel handelingen te verrichten die noch een besluit noch een rechtshandeling zijn.
Deze bevoegdheid omvat ook het in rechte optreden in beroepsprocedures zoals betreffende het terugvorderen van tegemoetkomingen op grond van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen, Invorderingswet 1990 en de Kostenwet invordering rijksbelastingenalsmede het optreden in civielrechtelijke procedures.”
ruimeris bedoeld dan louter het vaststellen van de beschikking tot terugvordering als bedoeld in artikel 28 van de Awir. Enerzijds omvat het in artikel 11 vermelde begrip ‘uitbetaling’ blijkens de titel van paragraaf 3 van hoofdstuk 2 van de Awir de rechtshandelingen die leiden tot de feitelijke uitbetaling van de tegemoetkoming. Anderzijds is het in de titel van paragraaf 3 opgenomen begrip ‘terugvordering’ in deze context het overkoepelende begrip met betrekking tot alle rechtshandelingen die ertoe leiden dat de tegemoetkoming feitelijk wordt teruggevorderd.
als bedoeld in artikel 11 van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen”. Met deze verwijzing naar de wettelijke terminologie van artikel 11 kan naar het oordeel van het Hof niet anders dan gedoeld zijn op het ruime begrip ‘terugvorderen’ zoals hiervoor is uiteengezet, en daarom op het mandateren van alle in hoofdstuk 2, paragrafen 2 en 3, van de Awir opgenomen bevoegdheden, waaronder de bevoegdheid tot het betekenen per post van een dwangbevel en het daarbij nemen van beschikkingen ingevolge de Kostenwet. Deze ruime interpretatie vindt bevestiging in de slotzin van de considerans die luidt “Deze bevoegdheid
omvat ookhet in rechte optreden in beroepsprocedures
zoalsbetreffende het terugvorderen van tegemoetkomingen op grond van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen, Invorderingswet 1990 en de Kostenwet invordering rijksbelastingen”. Hierbij neemt het Hof mede in aanmerking de omstandigheid dat in die slotzin wél expliciet de Invorderingswet 1990 en de Kostenwet invordering zijn vermeld (en dat in het mandaatbesluit hiervoor ook daadwerkelijk volmacht wordt verleend; zie 2.5., onder ‘Volmacht’). Logische en consistente uitlegging van de considerans leidt ertoe dat het verleende mandaat eveneens een ruime werking kent.
5.Kosten
6.Beslissing
- vernietigt de uitspraak van de rechtbank;
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraken op bezwaar;
- verklaart de bezwaren ongegrond;
- veroordeelt de Belastingdienst/Toeslagen in de proceskosten van belanghebbende voor een bedrag van € 2.362,50;
- gelast dat de Belastingdienst/Toeslagen vergoedt het door belanghebbende voor de behandeling van het beroep betaalde griffierecht van € 46.
www.rechtspraak.nl.
de Hoge Raad der Nederlanden via het webportaal van de Hoge Raad www.hogeraad.nl.
de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), postbus 20303, 2500 EH Den Haag. Alle andere personen en gemachtigden die beroepsmatig rechtsbijstand verlenen, zijn in beginsel verplicht digitaal te procederen (zie www.hogeraad.nl).
Wie niet verplicht is om digitaal te procederen, kan op vrijwillige basis digitaal procederen. Hieronder leest u hoe een cassatieberoepschrift wordt ingediend.
www.hogeraad.nl. Informatie over de inlogmiddelen vindt u op
www.hogeraad.nl.
Een professionele gemachtigde moet altijd digitaal procederen, ongeacht voor wie de gemachtigde optreedt. Degene die op papier mag procederen en dat ook wil, kan het beroepschrift in cassatie sturen aan
de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), postbus 20303, 2500 EH Den Haag.