Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.RIAMO HOLDINGS GmbH,
[appellant sub 2],
ROTENDO INVEST B.V.,
ROTENDO INVEST B.V.,
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
grief 1(zaak 200.217.635/01), respectievelijk met de
grieven 1 en 2(zaak 200.217.638/01) geklaagd over de vaststelling van de feiten. Het hof zal deze klachten in aanmerking nemen bij onderstaande samenvatting van de feiten. Wat grief 1 (zaak 200.217.635/01) en grief 2 (zaak 200.217.638/01) betreft, tekent het hof nog het volgende aan. Zoals uit het navolgende zal blijken, bestaat een nauwe samenhang tussen de onderhavige procedures en een enquêteprocedure die heeft geleid tot verscheidene beschikkingen van de Ondernemingskamer, tegen twee waarvan cassatieberoep is ingesteld (zie hierna, onder meer onder 2.6, 2.19, 2.28 en 2.35). Rotendo heeft in haar conclusies van antwoord (sub 13 in zaak 200.217.635/01, respectievelijk sub 11 en 12 in zaak 200.217.638/01) onder meer verwezen naar de weergave van de feiten door de Ondernemingskamer in haar beschikking van 30 oktober 2013, ECLI:NL:GHAMS:2013:4769 en door A-G Wesseling-van Gent in haar conclusie van 11 juli 2014, ECLI:NL:PHR:2014:293, terwijl zij in haar verweer ook van deze feiten is uitgegaan. Gelet op de nauwe samenhang tussen beide zaken en de omstandigheid dat Rotendo hiernaar heeft verwezen onder het kopje ‘Voorgeschiedenis en feiten’, beschouwt het hof de inhoud van deze feitenrelazen als aan het verweer ten grondslag gelegd. Deze grieven falen daarom. Samengevat en waar nodig aangevuld met andere feiten die als enerzijds gesteld en anderzijds niet of onvoldoende betwist zijn komen vast te staan, komen de feiten neer op het volgende.
automotive business(mobiele communicatieapparatuur die wordt geleverd aan autofabrikanten) enerzijds en
consumer business(accessoires ten behoeve van mobiele communicatie) anderzijds.
Arch), een vennootschap die werd gecontroleerd door [X] .
- Novero International PTE Ltd;
- Novero Canada Inc (op haar beurt enig aandeelhouder van Novero Dabendorf GmbH);
- Novero Marketing & Sales Services A/S;
- Novero GmbH (op haar beurt enig aandeelhouder van Novero Inc); en
- Novero International GmbH.
werkmaatschappijen). [appellant sub 2] was enig bestuurder van de werkmaatschappijen.
Joint Venture and Shareholders’ Agreementgesloten (de
JVSA). De JVSA hield onder meer het volgende in:
- Het bestuur van Rotendo bestaat uit Riamo , vertegenwoordigd door [appellant sub 2] , en DP Holding S.A. (
- Bestuurders kunnen worden benoemd, geschorst en ontslagen door de algemene vergadering met een meerderheid van 2/3 van de uitgebrachte stemmen die het gehele geplaatste kapitaal vertegenwoordigen. Daarbij zullen de overige bepalingen in de JVSA en de statuten in acht worden genomen (artikel 3.2.3 JVSA).
- Indien het bestuur is samengesteld uit een even aantal bestuurders, brengt de CEO een beslissende stem uit (artikel 3.3.4 JVSA).
- De in Annex 3.6 en 5.3 bij de JVSA genoemde besluiten (zogenaamde
- Indien bepalingen uit de JVSA strijdig zijn met bepalingen uit de statuten van Rotendo, prevaleren de bepalingen uit de JVSA (artikel 18.1 JVSA).
input for discussion on Wednesday 10/4’ [2013, hof] heeft [B] – voor zover relevant – geschreven:
bridge loanaan Novero GmbH zou verstrekken. Deze algemene vergadering is voortgezet op 26 april 2013 en 1 mei 2013.
bridge loandoor Arch gedaan. Op 1 mei 2013 heeft [B] een ultimatum aan Riamo gesteld om voor 6 mei 2013 akkoord te gaan met de
bridge loan. Op 5 mei 2013 heeft [appellant sub 2] namens Riamo vergaande wijzigingen op dat voorstel voorgesteld. In een e-mailbericht van 8 mei 2013 met daarin een ‘
analysis of the negotiations’ schrijft [B] – voor zover hier relevant – het volgende:
Statements Sales
very high resulting in production line stop. Realistic threat that suppliers may change strategy to upfront payments. Once this happens with few suppliers, the others will follow shortly.
bridge loanonder meer:
Current deadlock in the Board of Directors’. De geadresseerden is verzocht onderwerpen voor de agenda aan te dragen. Bij e-mail van 26 mei 2013, eveneens aan onder meer [appellant sub 2] en [X] , heeft [H] de datum voor de algemene vergadering vastgesteld op 12 juni 2013 en heeft hij verzocht uiterlijk 28 mei 2018 agendapunten aan te dragen.
bridge loan agreement’ getekend en op 6 juni 2013 een bedrag van € 1,8 miljoen aan Novero GmbH betaald. [D] (echtgenote en vertegenwoordiger van [appellant sub 2] die op dat moment met ziekteverlof was) heeft namens Riamo geweigerd om de
bridge loan agreementte tekenen.
schorsingsbesluit). De (concept)notulen van de aandeelhoudersvergadering vermelden hierover:
ontslagbesluiten in de werkmaatschappijen)
NJ2014/388).
dringende redenen) in order to terminate the agreements without Iiability for [Rotendo].
ontslagbesluit).
- dat aanvullende financiering gezien de positie van Rotendo en haar werkmaatschappijen op zeer korte termijn onontbeerlijk is,
- dat het onder de huidige omstandigheden onmogelijk is externe financiering aan te trekken,
- dat de aandeelhouders van Rotendo niet in staat of bereid zijn de (verdere) benodigde financiering te verschaffen,
- dat als gevolg van dit een en ander, bij gebreke van enig alternatief, voorlopige surséance zal moeten worden gevraagd of aangifte tot faillietverklaring zal moeten worden gedaan, met als waarschijnlijk gevolg dat ook de dochtermaatschappijen kort daarop failliet zullen worden verklaard en
- dat dit waarschijnlijk het verlies van ongeveer 400 banen en een omvangrijke kapitaalvernietiging ten gevolge zal hebben.
Term Sheet. Over de verschillende mogelijkheden is toen zoals aangekondigd niet gestemd. Riamo was bij deze vergadering niet vertegenwoordigd.
1080, hof] have against [Rotendo] on the basis of loans provided by them, under the conditions that:
Amtsgericht Düsseldorfhet faillissement van Rotendo aangevraagd. Bij eindvonnis van 13 mei 2014 is het verzoek afgewezen.
Novero Investments, hof] binding offer in one of its options, if and as the Enterprise Chamber may allow and indicate. There is no time to await final bi[d]s, if any, resulting from the requested due diligence investigation and negotiations with Springwater or MM Invest. (…)
bridge loanste verstrekken. Ook Riamo zelf kan of wil niet in (verdere) financiering voorzien. Alternatieven zijn – naar [B] ter terechtzitting heeft verklaard en aan welke verklaring de Ondernemingskamer geen reden heeft te twijfelen – niet voorhanden. Daarbij, zo heeft [B] ter terechtzitting toegelicht, speelt mede een rol, dat het aandeelhoudersconflict in de weg staat aan het aantrekken van externe financiering. Nu – naar tussen partijen niet in geschil is – de onderneming van [Rotendo], althans met name die van haar dochtermaatschappijen, wel (commercieel) perspectief bieden, bestaat de mogelijkheid deze op redelijke voorwaarden, die dat perspectief weerspiegelen, van de hand te doen. Aldus kan volgens [B] worden voorkomen, dat, bij gebreke van verdere financiering, met [Rotendo] ook haar dochtermaatschappen te gronde gaan. In dat licht kan naar het oordeel van de Ondernemingskamer niet worden gezegd, dat het voornemen tot verkoop van de dochtermaatschappijen en het uitwerken en vervolgens uitvoeren van dat voornemen (op voorhand) als (kennelijk) onredelijk kan worden aangemerkt. (…) Bij de beoordeling van de voorgenomen verkoop van de dochtermaatschappijen moet vanzelfsprekend worden bedacht, dat de verkoop op zichzelf geen vermindering van de waarde van de aandelen in [Rotendo] ten gevolge heeft, mits de koopprijs de waarde van die dochtermaatschappijen reflecteert. In dat verband heeft Riamo bezwaren aangevoerd tegen het rapport Deloitte dat een rol speelt bij optie 1. Wat er ook zij van die bezwaren (…) om iedere twijfel weg te nemen, zal de Ondernemingskamer het verzoek van [Rotendo] tot het treffen van onmiddellijke voorzieningen slechts toewijzen voor zover het optie 2 betreft. Als gevolg daarvan kan optie 1 niet tegen de wil van Riamo worden gekozen, terwijl optie 2 voorziet in een waardering door een onafhankelijk deskundige waardoor aan voormelde voorwaarde ten aanzien van de koopprijs is voldaan. Dit betekent, dat de bezwaren van Riamo tegen het rapport Deloitte geen behandeling hoeven. (…)
Statement of the Boardvan 16 oktober 2013 en de in de
Term Sheetopgenomen voorwaarden kan worden genomen met de in de statuten bepaalde meerderheid, onafhankelijk van het ter vergadering vertegenwoordigd deel van het kapitaal (…)
NJ2014/389 heeft de Hoge Raad het tegen deze beschikking ingestelde cassatieberoep verworpen.
goedkeuringsbesluit).
activa) aan Novero Investments (het
verkoopbesluit). Op dezelfde datum heeft Rotendo een koopovereenkomst gesloten met Novero Investments (de
koopovereenkomst). De koopprijs is voorwaardelijk bepaald op € 6,00 voor de aandelen en € 26,5 miljoen voor de vorderingen; laatstgenoemd bedrag is gebaseerd op een waardering door Deloitte. Verder is in de koopovereenkomst bepaald dat betaling van de koopprijs zal geschieden door middel van verrekening met de vorderingen van DPH, Arch en 1080 op Rotendo, die deze vorderingen hadden overgedragen aan Novero Investments om die verrekening mogelijk te maken. De definitieve koopprijs zou worden vastgesteld conform de waardering door een door de Ondernemingskamer te benoemen onafhankelijke deskundige. Bij een waardering hoger dan € 26,5 miljoen zou Novero Investments dienen bij te betalen; bij een waardering lager dan € 26,5 miljoen zou de voorlopig toegepaste verrekening navenant worden bijgesteld.
Loan Agreements) (the Loan Agreements and Management Agreement are collectively referred to as the
DPH Group Agreementsand any and all amounts payable (principal amounts and accrued interest) by [Rotendo] from time to time under the DPH Group Agreements, as the
Seller's Payables).
2.SALE, PURCHASE AND PURCHASE PRICE
Provisional Purchase Price) is calculated as follows:
Final Purchase Price) and, if the Final Purchase Price should exceed the Provisional Purchase Price, additional payment by the Purchaser to [Rotendo] of the difference, and if the Final Purchase Price is below the Provisional Purchase Price proportionate retroactive reduction of the amounts of the Purchaser's claims having been set off.
3.CLOSING
contractsovername) of all rights and obligations of [1080], [DPH] and [Arch] under the DPH Group Agreements, to the Purchaser, and the possibility to set off claims under these agreements against the Provisional Purchase Price, in the agreed form as included in
Schedule 4(the
Assignment Agreement);
Assignment Agreementis onder meer het volgende bepaald:
Laird) de aandelen in Novero GmbH van Donares Limited heeft gekocht voor € 65 miljoen (waarvan € 45,5 miljoen in cash).
3.Beoordeling
NJ2013/461). Bij de beoordeling van de vraag of de vorderingen het hof ongegrond voorkomen, dient te worden betrokken de vraag of – gelet op deze maatstaf en op het in eerste aanleg gevoerde verweer – voldoende is gesteld om het oordeel te kunnen dragen dat de desbetreffende besluiten strijdig zijn met de vennootschapsrechtelijke redelijkheid en billijkheid.
grieven 2 en 3hebben betrekking op het schorsingsbesluit en strekken tot betoog dat dit besluit nietig is op grond van artikel 2:14 lid 1 BW (grief 2), althans vernietigbaar op grond van artikel 2:15 lid 1 BW (grief 3). Voor zover Riamo formeel is opgeroepen op 26 mei 2013, vermeldt deze oproep niet alle onderwerpen. De agenda die [H] op 3 juni 2013 rondstuurde vermeldt weliswaar het voorstel tot schorsing van Riamo , maar dit onderwerp was aangedragen door Arch die, gelet op haar belang van 0,28%, geen statutair agenderingsrecht had. Ingevolge artikel 20 lid 4 van de statuten komt immers het agenderingsrecht slechts toe aan aandeelhouders met een belang van ten minste 1%. Dit brengt mee dat het voorstel slechts kon worden geagendeerd en het besluit tot schorsing uitsluitend kon worden genomen met instemming van alle vergadergerechtigden (artikel 2:224 lid 2 BW). Nu aan geen van deze vereisten is voldaan, is het schorsingsbesluit nietig (artikel 2:14 lid 1 BW), althans vernietigbaar op de voet van artikel 2:15 lid 1, aanhef en onder a, BW, aldus Riamo c.s. met de grieven 2 en 3.
working capital facilityten onrechte niet benut. Ten slotte waren er weliswaar spanningen, maar kan niet gezegd worden dat het bestuur helemaal niet functioneerde, aldus steeds Riamo c.s.
grief 5komen Riamo c.s. op tegen de verwerping door de rechtbank van de gevorderde vernietiging van het ontslagbesluit. Uit de JVSA volgt dat de aandeelhouders zich hebben gecommitteerd elkaar niet als bestuurder te ontslaan, terwijl de JVSA bij strijdigheid tussen statuten en JVSA prevaleert. Ook [H] was als beheerder van 99,44% van de aandelen hieraan gebonden, zodat het ontslagbesluit vernietigbaar is. Het besluit is bovendien vernietigbaar wegens strijd met de redelijkheid en billijkheid omdat het ontslag van Riamo niet noodzakelijk was om het ermee beoogde doel – verkoop van de dochtervennootschappen – te bereiken. Riamo was immers reeds als bestuurder geschorst. Er bestonden bovendien nog andere opties, zoals een faillissement
going concern. Riamo c.s. memoreren in dit verband dat ook de Ondernemingskamer in haar beschikking van 20 juni 2013 had volstaan met schorsing, terwijl het ontslag niet kan zijn ingegeven door gebeurtenissen na deze beschikking. Het voornemen was namelijk al op 19 juni 2013 op de agenda geplaatst, zo betogen Riamo c.s.
Grief 4mist bij die stand van zaken belang.
Board Reserved Matterde goedkeuring van de algemene vergadering behoeven. Riamo c.s. vorderen dat de besluiten worden vernietigd wegens strijd met de statuten en de JVSA.
primairom de nietigheid van het verkoopbesluit en het goedkeuringsbesluit van 31 oktober 2013 te gehengen en gedogen, en dat voor recht wordt verklaard dat deze besluiten nietig zijn, en
subsidiairdat deze besluiten worden vernietigd. De rechtbank heeft de vorderingen afgewezen. Daartegen richt zich het hoger beroep.
grieven 3 en 4betoogt Riamo onder meer het volgende. Het verkoopbesluit was onderworpen aan de goedkeuring door de algemene vergadering die daarover ingevolge artikel 15.10 van de statuten slechts kon besluiten in een vergadering waarin het gehele geplaatste kapitaal vertegenwoordigd was. In haar beschikking van 30 oktober 2013 heeft de Ondernemingskamer bij wijze van onmiddellijke voorziening bepaald dat de statutaire quorumeis niet zou gelden in geval van een besluit van de algemene vergadering van Rotendo tot goedkeuring van de verkoop van de activa zoals verwoord in
Term Sheet Option 2. Volgens Riamo heeft het goedkeuringsbesluit evenwel een verdergaande strekking dan
Term Sheet Option 2. Het goedkeuringsbesluit zag namelijk mede op verkoop van de activa ‘
in accordance with any further conditions the Board may agree upon with [Novero Investments] within the frame work of Term Sheet Option 2.’ In zoverre was het verkoopbesluit ingevolge artikel 15.10 van de statuten onverminderd onderworpen aan de goedkeuring door de algemene vergadering in een vergadering waarin het gehele geplaatste kapitaal vertegenwoordigd was. Nu in de algemene vergadering aan dit quorumvereiste niet is voldaan, zijn het goedkeuringsbesluit en het verkoopbesluit nietig, althans vernietigbaar, aldus Riamo . Rotendo stelt zich op het standpunt dat het goedkeuringsbesluit en het verkoopbesluit niet verder gingen dan was toegestaan in de beschikking van de Ondernemingskamer. Volgens Rotendo heeft Riamo haar stellingen in eerste aanleg bovendien onvoldoende onderbouwd (zie o.a. conclusie van antwoord, nr. 28-32 en dupliek nr. 8).
Statement of the Boardvan 16 oktober 2013 en de in de
Term Sheetopgenomen voorwaarden kon worden genomen met de in de statuten bepaalde meerderheid, onafhankelijk van het ter vergadering vertegenwoordigd kapitaal. Het goedkeuringsbesluit heeft betrekking op de verkoop van de activa ‘
in accordance with the Term Sheet Option 2 and any further conditions the Board may agree upon with [Novero Investments] within the frame work of Term Sheet Option 2.’
Term Sheetnaar zijn aard een overzicht van de afspraken op hoofdlijnen weergeeft, welke afspraken nader plegen te worden uitgewerkt, terwijl het goedkeuringsbesluit betrekking heeft op diezelfde
Term Sheeten nadere afspraken
within the frame work of Term Sheet Option 2. Uitwerkingskwesties dienden zich op grond van het goedkeuringsbesluit derhalve niet buiten het kader van
Term Sheet Option 2te begeven. Ook de gestelde omstandigheid dat het bestuur geen onderzoek heeft gedaan naar de realiteit van de vorderingen van de aan Rotendo overgedragen vorderingen van Arch c.s., waarmee Rotendo vervolgens de verplichting tot betaling van de koopprijs heeft verrekend, kan niet meebrengen dat de besluiten nietig zijn. Die omstandigheid kan immers niet meebrengen dat de afspraken als zodanig zich begaven buiten het
frame work of Term Sheet Option 2.De grieven 3 en 4 falen in zoverre.
Assignment Agreementeen overschrijding van de grenzen van het goedkeuringsbesluit oplevert. Riamo voert aan dat de vorderingen waarmee Novero Investments (na cessie van deze vorderingen aan haar) haar verplichting tot betaling van de koopprijs heeft verrekend in de koopovereenkomst te hoog zijn vastgesteld, zodat daarmee wordt afgeweken van
Term Sheet Option 2. Dat betoog treft doel voor zover de in verrekening gebrachte vorderingen aanzienlijk minder bedroegen dan het bedrag van € 26,5 miljoen waarop zij in de
Assigment Agreementzijn vastgesteld. Voor de beoordeling of dat het geval is, wordt verwezen naar hetgeen hierna, in 3.14.2 en 3.14.3 wordt overwogen.
payables to related parties’verschuldigd was. De koopovereenkomst voorziet niet in een controlemechanisme aan de hand waarvan de hoogte van deze vorderingen is of kon worden vastgesteld. Integendeel, uit de onder 2.30 aangehaalde bepaling uit de
Assignment Agreementvolgt dat de hoogte van de vorderingen van DPH, 1080 en Arch afhankelijk is gemaakt van de door hen benodigde verrekening. Naar Riamo betoogt zou er een aanzienlijke nabetaling van Novero Investments aan Rotendo hebben moeten volgen. Dit alles klemt volgens Riamo te meer nu de onderneming in 2015 is verkocht voor € 65 miljoen. Deze prijs is volgens Riamo tot stand gekomen op basis van de jaarrekening over 2014, waarop ook het onder 2.31 vermelde deskundigenrapport van 19 juni 2015 is gebaseerd.
actio Paulianate vernietigen (zie onder 2.38), bij welke beslissing meegewogen moet zijn of er aanwijzingen voor crediteurenbenadeling waren.
Assignment Agreement. Daarvan is naar het oordeel van het hof sprake indien de in verrekening gebrachte vorderingen aanzienlijk minder bedroegen dan € 26,5 miljoen. In dat geval heeft Novero Investments immers aanzienlijk minder dan de werkelijke waarde voor de activa betaald en voorts al haar vorderingen in het zicht van faillissement voldaan gekregen, terwijl Riamo haar vorderingen op Rotendo als concurrente vordering in het faillissement moest indienen.
management fees. De hoogte van die laatste vordering wordt in de koopovereenkomst niet vermeld, maar is volgens Riamo in de jaarrekening 2013 van Rotendo per ultimo december 2013 voor een bedrag van € 1.898.750 opgenomen. Riamo heeft niet (in de vereiste concrete zin) betoogd dat die vordering van DPH in werkelijkheid (veel) lager was. De koopovereenkomst vermeldt in considerans E wel de verschillende geldleningen van 1080 en Arch met de bijbehorende hoofdsommen. De stelling van Riamo dat met betrekking tot
Working Capital Facilitygeen rekening is gehouden met de wijziging ervan op 21 juni 2013 en in oktober 2013 is onvoldoende onderbouwd, nu het tegendeel blijkt uit considerans E onder (ii). Indien wordt uitgegaan van de uit de jaarrekening 2012 blijkende langetermijnschuld aan Arch ultimo 2012 van € 18.136.221 en daarbij wordt opgeteld de in overweging E van de koopovereenkomst vermelde
bridge loansdie 1080 in de loop van 2013 heeft verstrekt en het genoemde bedrag aan
management fees, dan blijkt niet van duidelijke fouten in de vaststelling van de hoogte van de aan Novero Investments overgedragen vorderingen. Daar komt nog bij dat Riamo verschuldigde rente, die ingevolge considerans E mede moet worden begrepen onder de in verrekening gebrachte ‘
Seller’s Payables’ buiten beschouwing heeft gelaten. Riamo heeft in zoverre haar stellingen onvoldoende onderbouwd.
erga omnes-werking van vernietiging van besluiten (artikel 2:16 lid 1 BW), ziet het hof aanleiding Riamo de gelegenheid te geven bij akte nader feitelijk te concretiseren dat de in verrekening gebrachte vorderingen (inclusief opgebouwde rente en eventuele kosten) in werkelijkheid veel minder bedroegen dan € 26,5 miljoen. Hetgeen hieromtrent in de jaarrekening 2013 staat vermeld, acht het hof niet op voorhand beslissend, nu een deel van de in verrekening gebrachte vorderingen in de loop van boekjaar 2013 is ontstaan, terwijl de jaarrekening 2013 de mogelijkheid openlaat dat al vóór ultimo 2013 (gedeeltelijke) verrekening had plaats gevonden. Het hof verzoekt Riamo om in haar akte in te gaan op de vraag op welk moment welke vorderingen (voorlopig en definitief) in verrekening zijn gebracht, alsmede op de omstandigheid dat de curator in het vijfde faillissementsverslag heeft verklaard dat na diepgaand onderzoek geen aanleiding is gebleken om de vernietiging in te roepen van ter zake de verkoop verrichte rechtshandelingen.