Uitspraak
mr. G. te Winkel,kantoorhoudende te Amsterdam,
mr. I. Spinath, kantoorhoudende te Amsterdam,
1.de rechtspersoon naar het recht van de Bondsrepubliek Duitsland
mrs. J.L.M.W. Louwers en V.H. Jurgens, kantoorhoudende te Eindhoven,
3.J.M.M. VAN DER VEN,
C.B. SCHUTTE,
mr. C.B. Schutte, kantoorhoudende te Amsterdam.
1.Het verloop van het geding in beide zaken
- Verzoekster als Arch;
- Verweerster als Novero;
- Belanghebbende sub 1 als Riamo;
- Belanghebbende sub 2 als DPH;
- De door de Ondernemingskamer benoemde onderzoeker, bestuurder respectievelijk beheerder bij hun achternaam. In verband met de omstandigheid dat Riamo een onderzoek vraagt over de periode dat de laatste twee bestuurder respectievelijk beheerder zijn, zijn zij ook als belanghebbende in de kop van deze beschikking vermeld.
board reserved matteren over de vraag of, in welke mate en op welke wijze informatie moet worden verschaft. Bij de beschikking van 2 juli 2013 heeft de Ondernemingskamer mr. W.J.M. van Andel aangewezen als onderzoeker om het bij de beschikking van 14 maart 2013 bevolen onderzoek te verrichten.
Joint Ventures Shareholders Agreementuit te oefenen en het bestuur van Novero op te dragen aan de in dit kader geformuleerde verzoeken van Riamo in te willigen, alsmede de uitwinning van enige zekerheid voor de nakoming van de verplichtingen uit de
bridge loante verbieden,
2.De feiten in beide zaken
bridge loanheeft 1080 Investments B.V., een aan Arch gelieerde vennootschap, verder 1080, nog zes van dergelijke leningen aan (dochtermaatschappijen van) Novero verstrekt. Medio oktober 2013 had Arch/1080 aldus in totaal € 8,35 miljoen en $ 0,5 miljoen aan
bridge loansverstrekt.
Financial Updatevan 26 september 2013 hebben dochtermaatschappijen van Novero een gezamenlijke liquiditeitsbehoefte van € 5,9 miljoen waarin voor het einde van 2013 moet worden voorzien.
Klageingediend bij de rechtbank te Düsseldorf, Bondsrepubliek Duitsland. In deze
Klagestelt Riamo dat Van der Ven en Schutte met Patriciu, Chen en Rotgans (zie de beschikking van 14 maart 2013 onder 2.2 en 2.11) tegen haar samenspannen. Riamo houdt hen daarvoor aansprakelijk en vordert onder meer dat het Van der Ven en Schutte verboden wordt om mee te werken aan enig besluit tot vervreemding van activa van de vennootschap.
on a proposed sale of the main assets of Novero Holdings BVaan de aandeelhouders gezonden. Dit rapport, verder het bestuursrapport, concludeerde als volgt.
The Group needs a minimum of 4.4 million Euro immediate short term financing (until 1 January 2013) in order to avoid insolvency.
The Group needs an additional 14.6 million Euro immediate middle and long term financing in 2014-15, in order to sustain the value of the enterprise.
The Company is not able to close the Group's books of 2012 because debts of 2012 that must have been paid in accordance with German legislation have not been settled yet and because there is not sufficient certainty as to the going-concern status of the Group.
The Group is unable to attract external financing: banks will not finance the Group because the Group has been making heavy losses which are continuing, there is uncertainty as to the control over the Group, the Group can offer no security, and because the 2012 books cannot be closed.
The Company is unable to attract equity: for the same reasons as the banks will not finance and because the Company cannot offer any control over the business.
The Group is consequently completely dependent on the willingness of one financier/shareholder to continue financing the Group.
The Board sees no reasonable alternative in order to avoid insolvency, other than selling the main assets of the Company.
The Board considers that selling the main assets will be in the best interest of the enterprise and all its stakeholders, including the shareholders of the Company, as well as the subsidiaries.
oing Concern Valuationals volgt.
both scenariosin het rapport Deloitte) onderscheiden zich doordat in het eerste geval de groei van omzet en winst is gebaseerd op een perspectief tot en met 2016 en in het tweede geval op een perspectief tot en met 2018.
- dat gezien de positie van Novero en haar dochtermaatschappijen aanvullende financiering op zeer korte termijn onontbeerlijk is,
- dat gebleken is dat het onder de huidige omstandigheden onmogelijk is externe financiering aan te trekken,
- dat de aandeelhouders van Novero niet in staat of bereid zijn de (verdere) benodigde financiering te verschaffen,
- dat als gevolg van dit een en ander, bij gebreke van enig alternatief, voorlopige surséance zal moeten worden gevraagd of aangifte tot faillietverklaring zal moeten worden gedaan, met als waarschijnlijke gevolg dat ook de dochtermaatschappijen kort daarop failliet zullen worden verklaard en
- dat dit waarschijnlijk het verlies van ongeveer 400 banen en een omvangrijke kapitaalvernietiging ten gevolge zal hebben, hetgeen noch in het belang van de vennootschap noch in het belang van haar aandeelhouders is.
Term Sheetin het bestuursakkoord. Over de verschillende mogelijkheden is toen zoals aangekondigd niet gestemd. Riamo was bij deze vergadering niet vertegenwoordigd.
Option 1: A Dutch company to be designated by Arch will purchase and receive the enterprise (consisting of the Subsidiaries and Receivables as meant in the Term Sheet in the Report (Annex D)) as soon as possible against a purchase price equal to the value established by Deloitte in accordance with Management Case 1, which price will be paid by offsetting claims Arch/DP Holding/1080 Investments have against the Company, under the conditions that:
Option 2: A Dutch company to be designated by Arch will purchase and receive the enterprise (consisting of the Subsidiaries and Receivables as meant in the Term Sheet in the Report (Annex D)) as soon as possible against a purchase price equal to the value established by Deloitte in accordance with Management Case 1, which price will be paid by offsettingprovisionallythe claims Arch/DP Holding/1080 Investments have against the Company on the basis of loans provided by them, under the conditions that:
3.De gronden van de beslissing in beide zaken
- De positie van Riamo als bestuurder en aandeelhoudster van Novero wordt uitgehold.
- Riamo heeft bezwaren tegen de onder 2.11 van de beschikking van 20 juni 2013 genoemde
Working Capital Facilitybood Arch geen zekerheden, terwijl 1080 die thans onder de
bridge loanwel kent,
bridge loankent een ruimere formulering van de
events of defaultdan de
Working Capital Facility,
bridge loanis korter dan die van de
Working Capital Facility,
bridge loanis afstand gedaan van de vorderingsrechten uit de
Working Capital Facility.
- Novero heeft besloten een procedure tot schadevergoeding tegen Riamo aanhangig te maken.
- Novero is voornemens haar aandelen in de dochtermaatschappijen te verkopen. Volgens Riamo kan niet worden toegestaan dat "gedurende het onderzoek, novero als holding wordt uitgekleed, door de werkmaatschappijen te verkopen".
Working Capital Facilityniet voldoende nagekomen. Tegenover de gemotiveerde stellingen van Arch en tegenover hetgeen Van der Ven desgevraagd ter terechtzitting uiteen heeft gezet, heeft Riamo echter onvoldoende aannemelijk gemaakt, dat de door Riamo gewenste verdere trekkingen onder die
facility(waarmee overigens instemming van de aandeelhouders en dus van Arch is vereist) inderdaad dienden
for the purposes of the implementation of the Business Plan(artikel 8.4 van de in 2.3 en 2.4 van de beschikking van 14 maart 2013 bedoelde
joint ventureovereenkomst). Dat betekent, dat er niet vanuit kan worden gegaan, dat Van der Ven onjuist heeft gehandeld door niet van Arch te verlangen dat zij verdere stortingen onder de
Working Capital Facilityzou doen.
bridge loansverbonden voorwaarden onredelijk zijn. Het stond Arch/1080 vrij om zekerheden te vragen en andere, betere voorwaarden dan verbonden aan de
Working Capital Facilityte bedingen. Op zijn minst moet bedacht worden dat de afwegingen die Arch/1080 bij het al of niet aangaan van de
bridge loansthans redelijkerwijs anders zijn dan de afwegingen die Arch maakte bij het aangaan van de
joint ventureovereenkomst. Om die redenen dienen de bezwaren tegen de
bridge loanste worden verworpen. In dit verband merkt de Ondernemingskamer nog op dat Riamo, daar waar zij als belangrijk bezwaar het ontbreken van achterstelling van de
bridge loansbij andere crediteuren aanvoert (pleitnota 7), kennelijk niet voldoende beseft dat Arch/1080 nu eenmaal niet verplicht was dergelijke leningen te verstrekken.
brigde loanste verstrekken. Ook Riamo zelf kan of wil niet in (verdere) financiering voorzien. Alternatieven zijn – naar Van der Ven ter terechtzitting heeft verklaard en aan welke verklaring de Ondernemingskamer geen reden heeft te twijfelen – niet voorhanden. Daarbij, zo heeft Van der Ven ter terechtzitting toegelicht, speelt mede een rol, dat het aandeelhoudersconflict in de weg staat aan het aantrekken van externe financiering. Nu – naar tussen partijen niet in geschil is – de onderneming van Novero, althans met name die van haar dochtermaatschappijen, wel (commercieel) perspectief bieden, bestaat de mogelijkheid deze op redelijke voorwaarden, die dat perspectief weerspiegelen, van de hand te doen. Aldus kan volgens Van der Ven worden voorkomen, dat, bij gebreke van verdere financiering, met Novero ook haar dochtermaatschappijen te gronde gaan. In dat licht kan naar het oordeel van de Ondernemingskamer niet worden gezegd, dat het voornemen tot verkoop van de dochtermaatschappijen en het uitwerken en vervolgens uitvoeren van dat voornemen (op voorhand) als (kennelijk) onredelijk kan worden aangemerkt.
cash.
cashbeschikbaar kunnen komen door
inventory management. Deze en andere maatregelen (zie ook
days payableen
days receivablein het verweerschrift van Riamo onder 3.88) ter verruiming van de financiële positie zijn, zo heeft Van der Ven ter terechtzitting toegelicht en is voldoende aannemelijk, voor zover dat redelijkerwijs mogelijk is, reeds genomen en het resultaat daarvan is verwerkt in – onder meer – de prognoses die ten grondslag liggen aan de voorgenomen verkoop.
underfundingvan het pensioenfonds voorkomt. De stelling dat het risico daarop pas "over decennia" zou ontstaan is in het licht van het lange termijn karakter van een pensioenfonds te vaag. Het enkele feit, dat Riamo dit besluit zelf niet zou hebben genomen, maakt het nog niet (kennelijk) onredelijk.
joint ventureovereenkomst maken dat niet anders. Uit de overgelegde producties, bijvoorbeeld het antwoord van 20 september 2013 van Van der Ven op voormeld verzoek van 16 september 2013, blijkt dat Van der Ven getracht heeft om in redelijkheid te antwoorden op de verzoeken om informatie. Ook indien zou moeten worden aangenomen, dat hij op onderdelen minder informatie heeft verschaft, dan waar Riamo recht op had, brengt dat nog niet mee, dat de informatieverschaffing door Van der Ven objectief zodanig tekort schoot, dat daaraan in dit geding gevolgen zouden moeten worden verbonden. Daarbij neemt de Ondernemingskamer in aanmerking dat Van der Ven over het geheel bezien voldoende openheid heeft betracht ten aanzien van het door hem gevoerde beleid, over de (financiële) positie van Novero en haar dochtermaatschappijen, over de noodzakelijke maatregelen, over het voornemen tot verkoop en over de mogelijke alternatieven.
valuatorvan de waarde van de aandelen ingestemd – om iedere twijfel weg te nemen, zal de Ondernemingskamer het verzoek van Novero tot het treffen van onmiddellijke voorzieningen slechts toewijzen voor zover het optie 2 betreft. Als gevolg daarvan kan optie 1 niet tegen de wil van Riamo worden gekozen, terwijl optie 2 voorziet in een waardering door een onafhankelijk deskundige waardoor aan voormelde voorwaarde ten aanzien van de koopprijs is voldaan. Dit betekent, dat de bezwaren van Riamo tegen het rapport Deloitte geen behandeling hoeven.
Klagete kunnen verweren en de daarmee verbandhoudende redelijke en in redelijkheid gemaakte kosten ten laste van de vennootschap te kunnen brengen. De Ondernemingskamer zal daarom zoals verzocht op de voet van artikel 2:357 lid 6 juncto 2:349a lid 2 BW bepalen dat Novero die kosten zal betalen.
4.De beslissing
Statement of the Boardvan 16 oktober 2013 en de in de
Term Sheetopgenomen voorwaarden kan worden genomen met de in de statuten bepaalde meerderheid, onafhankelijk van het ter vergadering vertegenwoordigd deel van het kapitaal;