Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Ontstaan en loop van het geding
Hof: het in 1.2 bedoelde verzoek om afgifte van een medebelanghebbendebeschikking). Tegen deze afwijzing teken ik bezwaar aan. [belanghebbende] is 1 persoon. De “erfgenamen” is een entiteit van meerdere personen. Ik wil een beschikking op naam van mijn klant.”
belanghebbende] ongegrond en bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van de vernietigde bestreden uitspraak A;
de heffingsambtenaar] op het betaalde griffierecht van € 90,00 aan eiseres te vergoeden;
2.Feiten
3.Geschil in hoger beroep
4.Beoordeling van het geschil
Vervolgens oordeelt de rechtbank dat verweerder de door hem vastgestelde waarde aannemelijk heeft gemaakt)
en tevensbenut is. Dat betekent dat een derde regel voor het onderhavige geval kan worden geformuleerd.
in persoongehoord worden. Men kan dan bezwaarlijk volhouden dat belanghebbende (ongeclausuleerd) van het horen heeft afgezien.
- het horen in persoon draagt beter bij aan het verkrijgen van inzicht in de aard en omvang van de grieven;
- tijdens een hoorzitting kan makkelijker en efficiënter gereageerd worden op hetgeen naar voren wordt gebracht;
- non-verbale communicatie is minstens zo belangrijk als verbale communicatie, en is alleen mogelijk bij een persoonlijke ontmoeting;
- de gemeente wil graag ter voorkoming van de indruk van vooringenomenheid of partijdigheid dat twee gemeentevertegenwoordigers bij de hoorzitting aanwezig zijn;
- de heffingsambtenaar wil in voorkomende gevallen zekerheid dat hij overleg voert met een persoon die namens de belanghebbende gemachtigd is;
- het overleggen van stukken is tijdens een hoorzitting mogelijk, niet per telefoon;
- persoonlijk contact draagt in algemene zin bij tot het zorgvuldig horen;
- de door belanghebbendes gemachtigde aangevoerde redenen voor een uitzondering zijn van onvoldoende gewicht.
- het beroep tegen de bestreden uitspraak B ongegrond verklaren;
- de (uitsluitend) in verband met het gegronde beroep tegen uitspraak A toe te kennen vergoeding van proceskosten in eerste aanleg op de voet van artikel 8:75 Awb en het Besluit proceskosten bestuursrecht vaststellen op: 2 (proceshandelingen: indienen beroepschrift en verschijnen ter zitting) x € 495 x 1 (wegingsfactor: gemiddeld) = € 990;
- de heffingsambtenaar gelasten aan belanghebbende het in verband met het beroep tegen uitspraak A betaalde griffierecht (€ 45) te vergoeden.
5.Kosten
6.Beslissing
- vernietigt de uitspraak van de rechtbank, doch uitsluitend wat betreft de beslissingen inzake het beroep tegen uitspraak B en de beslissingen inzake de toe te kennen proceskostenvergoeding en het te vergoeden griffierecht;
- verklaart het beroep inzake uitspraak B ongegrond;
- veroordeelt de heffingsambtenaar in de proceskosten van belanghebbende tot een bedrag van € 990;
- gelast de heffingsambtenaar het in verband met het beroep tegen uitspraak A betaalde griffierecht ad € 45 aan belanghebbende te vergoeden.