ECLI:NL:GHAMS:2017:4118
Gerechtshof Amsterdam
- Verwijzing na Hoge Raad
- M.J. Leijdekker
- P.F. Goes
- W.E.M. van Nispen
- Rechtspraak.nl
Aftrekbaarheid van reis- en verblijfskosten voor een cursus over intellectuele eigendom in het buitenland
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 13 juni 2017 uitspraak gedaan in een belastingkwestie na verwijzing door de Hoge Raad. De belanghebbende, een geregistreerde octrooigemachtigde, had in zijn aangifte inkomstenbelasting voor het jaar 2011 studiekosten en andere scholingsuitgaven opgevoerd, waaronder reis- en verblijfskosten voor een cursus over intellectuele eigendom in het buitenland. De inspecteur van de Belastingdienst had een deel van deze kosten niet in aftrek toegelaten, wat leidde tot een aanslag in de inkomstenbelasting. De rechtbank had het beroep van de belanghebbende ongegrond verklaard, maar het Gerechtshof Den Haag vernietigde deze uitspraak en verlaagde de aanslag. De Staatssecretaris van Financiën ging in cassatie bij de Hoge Raad, die de zaak terugverwees naar het Gerechtshof Amsterdam voor verdere behandeling.
Het Gerechtshof Amsterdam heeft de feiten en omstandigheden van de zaak opnieuw beoordeeld. Het Hof oordeelde dat de reis- en verblijfskosten voor de cursus een zakelijk karakter hebben en dat deze kosten in aanmerking komen voor aftrek, omdat de cursus diende tot het op peil houden van reeds verworven vakkennis. Het Hof concludeerde dat de belanghebbende geen nieuwe bevoegdheid had verkregen door het volgen van de cursus, wat van belang was voor de aftrekbaarheid van de kosten. De inspecteur had betoogd dat de cursus leidde tot een uitbreiding van de kennis en een nieuwe bevoegdheid, maar het Hof verwierp dit argument. Uiteindelijk werd de aanslag verlaagd tot een belastbaar inkomen van € 56.593, en werd de inspecteur veroordeeld tot het vergoeden van proceskosten aan de belanghebbende.