Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
[Z], belanghebbende
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 23 februari 2016 uitspraak gedaan in het hoger beroep van belanghebbende, [X] [Z], tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Holland. De zaak betreft de belasting van personenauto's en motorrijwielen (BPM) en de vraag of het bezwaar van belanghebbende tegen de voldoening op aangifte niet-ontvankelijk verklaard kon worden wegens termijnoverschrijding. Belanghebbende had in december 2012 een bedrag van € 1.554 aan BPM voldaan en maakte bezwaar tegen deze voldoening op 29 april 2013, wat door de inspecteur niet-ontvankelijk werd verklaard. De rechtbank bevestigde deze beslissing, waarna belanghebbende in hoger beroep ging.
Het Hof oordeelde dat het bezwaarschrift na de wettelijke termijn van zes weken was ingediend en dat de termijnoverschrijding niet verschoonbaar was. Belanghebbende stelde dat het ontbreken van een rechtsmiddelenclausule op het aangiftebiljet de termijnoverschrijding verschoonbaar maakte, maar het Hof oordeelde dat belanghebbende, bijgestaan door Importautos.nl BV, redelijkerwijs op de hoogte had moeten zijn van de bezwaartermijn. Het Hof concludeerde dat de kennis van Importautos.nl BV aan belanghebbende kon worden toegerekend, waardoor het beroep op artikel 6:11 van de Algemene wet bestuursrecht niet opging.
Daarnaast werd het beroep van belanghebbende op het Unierecht verworpen, omdat de nationale bezwaartermijn van zes weken niet in strijd was met het Unierecht. Het Hof bevestigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het hoger beroep ongegrond. Er werden geen kosten aan de inspecteur opgelegd.