Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Tussen partijen vaststaande feiten
Een versie van het Draaiboek waarin uitsluitend de namen van belastingambtenaren en hun telefoonnummers en e-mailadressen zijn geanonimiseerd, is bij het verweerschrift overgelegd.
Onderzoek tenaamstelling naar personen
Kraaijen
Kraayvoorlopig uit
THvoor. In Nederland is dit een gebruikelijke
T. In de gevallen waar het duidelijk was dat met TH Theo(dorus) bedoeld werd, is
CHR
C. Deze posten zijn wel opgeleverd maar voor verdere herkenning
v.
vd,
Van den Berg-
De Dijk, kan worden gezocht door te matchen met
Berg-Dijken
Dijk-Berg.
[000000] [X] - [Y] NLG 56,414.71 .00
459,444.41 .00 .00 515,859.12 A”
RACINE * NAME *CCY* CURRENT ACCOUNTS * DEPOSITS *
[000000] [X] - [Y] NLG 926,26 .00
466,211.04 .00 .00 467,137.30
Redelijke schattingOndanks mijn herhaalde verzoeken om informatie en mijn verwijzing naar uw verplichtingen zoals genoemd in artikel 47 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, heeft u niet voldaan aan de op u rustende verplichtingen. (…)
Naast de gevolgen voor de belastingheffing ben ik voornemens om gelijktijdig met het vaststellen van de navorderingaanslag een boete op te leggen. Het betreft een vergrijpboete ingevolge artikel 67e AWR en hoofdstuk IV van het Besluit Bestuurlijke Boeten Belastingdienst 1998. Er is sprake van (voorwaardelijke) opzet. Deze boete bedraagt 50% van het bedrag van de navorderingsaanslag. Op grond van § 43, lid 3 van het Besluit Bestuurlijke Boeten Belastingdienst 1998 wordt deze boete verhoogd tot 100%.
Het feit dat u gebruik heeft gemaakt van een of meer buitenlandse bankrekeningen (onder andere) in een land met een bankgeheim waardoor de belastingdienst het zicht op (het ontstaan van) de tegoeden en de inkomsten daaruit is ontnomen merk ik aan als listigheid, valsheid of samenspanning e.d. als bedoeld in paragraaf 21, lid 3 van het Voorschrift administratieve boeten 1993 en als een strafverzwarende omstandigheid als bedoeld in paragraaf 42 juncto paragraaf 43 van het Besluit Bestuurlijke Boeten Belastingdienst 1998. Dit heeft tot gevolg dat de boeten 100% van de verschuldigde (enkelvoudige) belasting bedragen.
Redelijke schattingOndanks mijn herhaalde verzoeken om informatie en mijn verwijzing naar uw verplichtingen zoals genoemd in artikel 47 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, heeft u niet voldaan aan de op u rustende verplichtingen. (…)
Naast de gevolgen voor de belastingheffing ben ik voornemens om gelijktijdig met het vaststellen van de navorderingaanslag een boete op te leggen. Het betreft een vergrijpboete ingevolge artikel 67e AWR en hoofdstuk IV van het Besluit Bestuurlijke Boeten Belastingdienst 1998. Er is sprake van (voorwaardelijke) opzet. Deze boete bedraagt 50% van het bedrag van de navorderingsaanslag. Op grond van § 43, lid 3 van het Besluit Bestuurlijke Boeten Belastingdienst 1998 wordt deze boete verhoogd tot 100%.
3.Geschil in hoger beroep
- B) Is de opgelegde boete passend en geboden?
- C) Wat is de aanvangsdatum van de redelijke termijn voor de beboeting als bedoeld in artikel 6 EVRM?
4.Het oordeel van de rechtbank
5.Beoordeling van het geschil
6.Kosten
7.Beslissing
- vernietigt de uitspraak van de rechtbank, maar uitsluitend voor zover het betreft de opgelegde boeten;
- vermindert de boeten over de navorderingsaanslagen IB 1996 (kenmerk 14/00329) en VB 1997 (14/00330) tot 80% van de nagevorderde belasting;
- vermindert de boete over de navorderingsaanslag IB 2003 (16/00247) tot 75% van de nagevorderde belasting;
- vernietigt de boetebeschikking aangaande de aanslag IB 2005 (kenmerk 16/00248);
- veroordeelt de inspecteur in de kosten van het geding aan de zijde van belanghebbende tot een bedrag van € 1.488; en
- gelast dat de inspecteur aan belanghebbende het betaalde griffierecht ad € 122 vergoedt.