ECLI:NL:GHAMS:2011:BV2559
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Tussentijds hoger beroep tegen tussenvonnis ex art. 843a Rv niet toegestaan
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 13 december 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep. Het betreft een tussentijds hoger beroep tegen een tussenvonnis dat is gewezen in een incident op basis van artikel 843a van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). De appellant, wonende te [woonplaats], was in het principaal hoger beroep en de besloten vennootschap Kranendonk Production Systems B.V. was de geïntimeerde in het principaal hoger beroep. De procedure begon met een dagvaarding in hoger beroep op 20 augustus 2010, gevolgd door verschillende memoria's en producties van beide partijen.
Het hof overweegt dat tussentijds hoger beroep tegen tussenuitspraken in beginsel is uitgesloten, tenzij de rechter hiervoor verlof verleent. Dit is bedoeld om fragmentatie van de procedure en vertraging te voorkomen. In dit geval ging het om een incident dat niet als een (deel)vonnis kan worden beschouwd, omdat er geen eindbeslissing is genomen over een deel van de rechtsvordering. De vorderingen in de hoofdzaak, die gebaseerd zijn op auteursrecht, databankenrecht en onrechtmatige daad, zijn niet hetzelfde als de vorderingen in het incident.
Het hof concludeert dat de appellant niet-ontvankelijk is in zijn hoger beroep, omdat hij niet tijdig verlof heeft gevraagd aan de rechtbank. Het voorwaardelijk incidenteel hoger beroep van Kranendonk blijft buiten behandeling, omdat de voorwaarde voor ontvankelijkheid van de appellant niet is vervuld. De kosten van het hoger beroep worden aan de zijde van Kranendonk begroot op € 3.180,15, inclusief advocaatkosten en griffierecht. Het arrest is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.