ECLI:NL:HR:2011:BO9673
Hoge Raad
- Cassatie
- J.B. Fleers
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- W.A.M. van Schendel
- C.A. Streefkerk
- C.E. Drion
- Rechtspraak.nl
Huurrecht en kwalificatie van timeshare-overeenkomsten in cassatie
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 11 februari 2011 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure over de kwalificatie van timeshare-overeenkomsten. De eisers, [Eiser 1] en [Eiseres 2], beiden woonachtig in de Verenigde Staten, hebben in cassatie gesteld dat de overeenkomsten die zij hebben gesloten met Royal Palm Beach Club moeten worden aangemerkt als huurovereenkomsten. De Hoge Raad oordeelt dat de vraag of de overeenkomsten als huurovereenkomsten moeten worden gekwalificeerd, niet in het algemeen kan worden beantwoord. Dit hangt af van de specifieke omstandigheden van het geval en de inhoud en strekking van de overeenkomsten. De Hoge Raad bevestigt het oordeel van het hof dat de Lease agreements geen 'zakelijke' werking hebben en dat de bepalingen in de overeenkomsten niet van toepassing zijn op de rechtsopvolgers van het terrein. De Hoge Raad oordeelt dat de overeenkomsten in hun geheel niet als huurovereenkomsten kunnen worden aangemerkt, omdat de kenmerken van de overeenkomsten niet overeenkomen met de wettelijke definitie van huur. De Hoge Raad verwerpt het principale beroep en vernietigt het vonnis van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba in het incidentele beroep, waarbij de zaak wordt verwezen naar dat hof voor verdere behandeling. Tevens worden de proceskosten in cassatie aan de zijde van de eisers toegewezen.