ECLI:NL:CRVB:2025:620
Centrale Raad van Beroep
- Proces-verbaal
- D.H. Harbers
- B.F.C. Wiedenhof
- Rechtspraak.nl
Terugvordering van bijstand en verblijf in het buitenland zonder zeer dringende reden
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 1 april 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep over de terugvordering van bijstand van appellant, die in het buitenland verbleef. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland, die het beroep van appellant ongegrond had verklaard. Appellant had geen recht op bijstand omdat hij te lang in het buitenland verbleef en er geen zeer dringende redenen waren om bijstand te verlenen. De coronapandemie was voor appellant geen acute noodsituatie, maar slechts de reden waarom hij niet eerder naar Nederland kon terugkeren. De verklaring van de Franse arts was onvoldoende om aan te tonen dat appellant zich in een schrijnende situatie bevond. De Raad oordeelde dat appellant niet aannemelijk had gemaakt dat hij in behoeftige omstandigheden verkeerde die alleen met bijstandverlening konden worden verholpen. De uitspraak benadrukt dat de voorwaarden voor het verlenen van bijstand strikt zijn en dat een acute noodsituatie moet worden aangetoond. De beslissing van de Raad houdt in dat de uitsluiting van bijstand en de terugvordering in stand blijven, en dat appellant geen proceskostenvergoeding ontvangt.