ECLI:NL:CRVB:2025:475
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Herziening AOW-pensioen naar de norm voor een gehuwde op de grond dat appellante een geregistreerd partnerschap is aangegaan
Deze zaak betreft de herziening van het AOW-pensioen van appellante, die een geregistreerd partnerschap is aangegaan. De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat de herziening naar de norm van een gehuwde terecht is, omdat appellante en haar partner niet duurzaam gescheiden van elkaar leven. Appellante ontving vanaf 21 juni 2018 een AOW-pensioen naar de norm van een ongehuwde en verhuisde op 6 april 2022 naar Denemarken. Op 10 juli 2023 ging zij een geregistreerd partnerschap aan met een partner die in Nederland woont. De Sociale verzekeringsbank (Svb) herzag het pensioen per 1 augustus 2023 naar de norm van een gehuwde, wat appellante aanvocht. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, en de Raad bevestigt deze uitspraak. De Raad concludeert dat appellante en haar partner, ondanks hun woonplaats in verschillende landen, niet duurzaam gescheiden leven, gezien hun gezamenlijke activiteiten en zorg voor elkaar. De Raad oordeelt dat de omstandigheden die appellante aanvoert niet voldoende zijn om de wet buiten toepassing te laten. Het hoger beroep wordt afgewezen, en de herziening van het AOW-pensioen blijft in stand.