ECLI:NL:CRVB:2025:410
Centrale Raad van Beroep
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in hoger beroep betreffende intrekking en terugvordering AIO-uitkering
In deze zaak heeft verzoeker een verzoek om een voorlopige voorziening ingediend tegen de intrekking en terugvordering van zijn AIO-uitkering door de Sociale Verzekeringsbank (Svb). De Svb heeft vastgesteld dat verzoeker onroerend goed in Marokko bezit, waarvan de waarde de vermogensgrens overschrijdt. Verzoeker heeft betoogd dat hij geen eigenaar is van deze onroerende zaken en dat hij niet in staat is om in zijn levensonderhoud te voorzien. De voorzieningenrechter heeft de zaak behandeld op een zitting waar verzoeker en zijn kinderen aanwezig waren, evenals de vertegenwoordiger van de Svb. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de Svb aannemelijk heeft gemaakt dat verzoeker eigenaar is van de onroerende zaken en dat hij zijn inlichtingenverplichting heeft geschonden door deze niet te melden. Het verzoek om een voorlopige voorziening is afgewezen, omdat de voorzieningenrechter van mening is dat er geen dringende redenen zijn om van terugvordering af te zien. De uitspraak van de rechtbank is in stand gebleven, en verzoeker heeft geen recht op AIO-uitkering over de betreffende periode.