In deze zaak gaat het om de herziening en terugvordering van bijstand aan appellante, die haar inlichtingenverplichting heeft geschonden door geen melding te maken van bijschrijvingen en contante stortingen op haar bankrekening. De Centrale Raad van Beroep heeft op 25 februari 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Overijssel. Appellante ontving bijstand op grond van de Participatiewet en had in het verleden al een waarschuwing ontvangen over het niet melden van bijschrijvingen. De Raad oordeelt dat het college van burgemeester en wethouders van Enschede terecht de bijstand heeft herzien en de kosten heeft teruggevorderd. De rechtbank had echter ten onrechte een opdracht gegeven om een nieuw boetebesluit te nemen, wat de Raad vernietigt. De Raad stelt de boete vast op € 310,- en houdt rekening met de verminderde verwijtbaarheid van appellante, die aangeeft dat zij zich niet bewust was van haar meldingsplicht. De Raad wijst ook op de overschrijding van de redelijke termijn in de procedure en kent appellante een schadevergoeding toe van € 500,-. De uitspraak bevestigt de herziening en terugvordering van de bijstand, maar vernietigt de opdracht voor een nieuw boetebesluit.