ECLI:NL:CRVB:2014:1994
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.J.T. van den Corput
- J.S. van der Kolk
- J. Riphagen
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om schadevergoeding wegens onrechtmatig te laat beslissen door het Uwv
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 28 mei 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Maastricht. De appellant, die sinds 6 januari 2003 een uitkering op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) ontving, had zijn uitkering in 2003 zien intrekken. Na een ziekmelding in 2006 ontving hij een Ziektewet (ZW) uitkering, maar stelde later dat het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) onrechtmatig te laat had beslist over zijn WAO-aanspraken. Hij vorderde schadevergoeding van meer dan € 182.000,- aan materiële schade en € 10.000,- aan immateriële schade, omdat hij meende dat de late beslissing had geleid tot financiële problemen en de gedwongen verkoop van zijn woning.
De Raad oordeelde dat het Uwv niet onrechtmatig had gehandeld. De appellant had zich in 2006 ziek gemeld met klachten die wezenlijk anders waren dan de psychische klachten waarvoor hij eerder een WAO-uitkering ontving. De Raad concludeerde dat het Uwv niet kon weten dat er al in 2006 sprake was van toegenomen arbeidsongeschiktheid op basis van psychische klachten, omdat deze klachten niet eerder waren gemeld. De Raad benadrukte dat er geen objectieve medische gegevens waren die aantoonden dat de appellant al eerder beperkingen had door psychische klachten. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en wees de vordering van de appellant af.