ECLI:NL:CRVB:2025:1646
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om schadevergoeding wegens niet opleggen loonsanctie aan ex-werkgever
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 12 november 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep over de afwijzing van een verzoek om schadevergoeding door appellant, die meent dat het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) meer schade moet vergoeden dan het reeds vergoede bedrag. De zaak betreft het niet opleggen van een loonsanctie aan de ex-werkgever van appellant, [naam B.V. 2]. De Raad heeft geoordeeld dat de rechtbank terecht heeft vastgesteld dat de niet door het Uwv vergoede schadeposten, zoals de gedwongen verkoop van de woning en onterecht opgelegde proceskosten, niet voor vergoeding in aanmerking komen, omdat er geen causaal verband is met het onrechtmatige besluit van 17 april 2018. Appellant had eerder een WIA-uitkering aangevraagd en was ziekgemeld bij zijn werkgevers. Het Uwv had erkend dat het ten onrechte geen loonsanctie had opgelegd, maar de schade die appellant eiste, was niet voldoende onderbouwd. De rechtbank had eerder al geoordeeld dat de schadeposten die appellant had ingediend, niet voor vergoeding in aanmerking kwamen. De Raad bevestigde deze uitspraak en oordeelde dat het hoger beroep van appellant niet slaagde. De uitspraak benadrukt de noodzaak van een causaal verband tussen de schade en het onrechtmatige besluit voor schadevergoeding.