ECLI:NL:CRVB:2025:160
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstand wegens verblijf in detentie en afwijzing van aanvraag om bijstand
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 14 januari 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de uitspraken van de rechtbank Noord-Holland. De appellant, die in detentie heeft verbleven, had bijstand ontvangen op grond van de Participatiewet (PW). Het college van burgemeester en wethouders van Haarlem heeft de bijstand van de appellant ingetrokken en teruggevorderd, omdat hij in detentie verbleef. De appellant was het niet eens met deze beslissing en heeft hoger beroep ingesteld. Hij betoogde dat de intrekking en terugvordering onevenredige gevolgen voor hem had, en dat de aanvraag om bijstand ten onrechte was afgewezen. De Raad heeft vastgesteld dat de appellant niet voldoende had meegewerkt aan de inlichtingen- en medewerkingsverplichting, wat leidde tot een onduidelijke woon- en leefsituatie. De Raad oordeelde dat het college terecht had besloten tot intrekking en terugvordering van de bijstand, en dat de afwijzing van de aanvraag om bijstand ook terecht was. De Raad bevestigde de uitspraken van de rechtbank en oordeelde dat de hoger beroepen van de appellant niet slagen. De appellant krijgt geen vergoeding voor proceskosten en het betaalde griffierecht wordt niet teruggegeven.