ECLI:NL:CRVB:2025:152
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking van bijzondere bijstand en terugvordering van kosten van bijstand na aantreffen hennepkwekerij in gehuurde woning
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 14 januari 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de intrekking van bijzondere bijstand en de terugvordering van bijstands kosten van appellant. De zaak is ontstaan na de ontdekking van een hennepkwekerij in de woning van appellant, wat leidde tot de veronderstelling dat hij als exploitant van de kwekerij op geld waardeerbare activiteiten heeft verricht. Appellant heeft betoogd dat hij niets met de hennepkwekerij te maken had en dat een vriend de kwekerij heeft opgezet en geëxploiteerd. De Raad oordeelt echter dat het aan appellant is om aannemelijk te maken dat hij geen inkomsten uit de hennepkwekerij heeft verworven, wat hij niet heeft kunnen doen. De rechtbank Midden-Nederland had eerder al geoordeeld dat de intrekking van de bijstand en de terugvordering van kosten terecht waren, en de Raad bevestigt deze uitspraken. De Raad concludeert dat de intrekking en terugvordering van bijstand in stand blijven, en dat appellant geen recht heeft op vergoeding van proceskosten of griffierecht.