ECLI:NL:CRVB:2025:1438
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering WIA-uitkering op basis van arbeidsongeschiktheid en ziekteverzuim
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 25 september 2025 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de weigering van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) om hem een WIA-uitkering toe te kennen. Appellant, die zich ziek had gemeld met schouderklachten na een epileptische aanval, stelde dat hij meer beperkingen had dan het Uwv had vastgesteld en dat hij door zijn aanvallen vaak moest verzuimen, waardoor van een werkgever niet verwacht kon worden hem in dienst te nemen. De Raad oordeelde echter dat het Uwv terecht had geoordeeld dat appellant minder dan 35% arbeidsongeschikt was, en dat er geen sprake was van excessief ziekteverzuim. De Raad volgde de medische en arbeidskundige beoordelingen van het Uwv en concludeerde dat de geselecteerde functies voor appellant passend waren. De rechtbank had eerder het beroep van appellant ongegrond verklaard, en de Raad bevestigde deze uitspraak. Appellant kreeg geen vergoeding voor proceskosten en griffierecht, omdat het hoger beroep niet slaagde.