ECLI:NL:CRVB:2025:1395
Centrale Raad van Beroep
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Verzoek om wraking niet-ontvankelijk verklaard wegens te late indiening
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 18 september 2025 uitspraak gedaan over een verzoek om wraking van de behandelend rechters. Verzoekers, bestaande uit drie personen, hebben het verzoek ingediend na een zitting op 14 augustus 2025, waarbij zij hoger beroep hadden ingesteld tegen eerdere uitspraken. Het verzoek om wraking werd echter pas drie weken na de zitting ingediend, wat volgens de Raad in strijd is met artikel 8:16, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De Raad oordeelde dat de verzoekers niet tijdig hebben gehandeld, aangezien de feiten en omstandigheden die aanleiding gaven tot het wrakingsverzoek al bekend waren na de zitting. De verzoekers voerden aan dat zij tijd nodig hadden om overleg te voeren en zaken uit te zoeken, maar de Raad wees erop dat een verzoek om wraking zo snel mogelijk moet worden ingediend na bekendwording van de feiten die twijfels over de onpartijdigheid van de rechter oproepen. De Raad verklaarde het verzoek om wraking dan ook niet-ontvankelijk, in overeenstemming met de geldende rechtspraak. De beslissing werd genomen door een meervoudige kamer, met T. Dompeling als voorzitter, en werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.