ECLI:NL:CRVB:2025:1055
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Terugvordering en brutering van bijstand in verband met ontvangen kinderalimentatie
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 1 juli 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep over de terugvordering en brutering van bijstand aan appellante, die kinderalimentatie ontving van haar ex-partner. Het college van burgemeester en wethouders van Leidschendam-Voorburg had de bijstand van appellante herzien en een bedrag van € 1.705,60 teruggevorderd, omdat zij te veel bijstand had ontvangen door de nabetaling van kinderalimentatie. Appellante was het niet eens met deze terugvordering en stelde dat zij niet in staat was om de vordering binnen het kalenderjaar te voldoen, en dat het college niet had moeten overgaan tot brutering. De Raad heeft echter geoordeeld dat appellante kan worden verweten dat zij de schuld niet heeft voldaan in het kalenderjaar waarin deze is ontstaan, en dat de belangenafweging door het college in overeenstemming was met het evenredigheidsbeginsel. De Raad heeft vastgesteld dat de nadelige gevolgen van de brutering niet onevenredig zijn in verhouding tot de doelen van het besluit. Appellante heeft ook aangevoerd dat er dringende redenen waren om van terugvordering af te zien, maar de Raad heeft deze argumenten verworpen. De uitspraak van de rechtbank Den Haag is bevestigd, en appellante krijgt geen vergoeding voor proceskosten of griffierecht.