Uitspraak
SAMENVATTING
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
Inleiding
(een zogenoemde loonsanctie).
Het oordeel van de Raad
– zonder af te doen aan het karakter van een tegemoetkoming in de daadwerkelijke kosten – kan verhogen of verlagen.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft appellant hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Overijssel, die het bestreden besluit van het Uwv in stand heeft gelaten. Het Uwv had aan appellant een vergoeding van € 541,- voor bezwaarkosten toegekend, maar appellant was van mening dat zijn daadwerkelijke kosten voor rechtsbijstand in bezwaar vergoed moesten worden. De rechtbank oordeelde dat er geen bijzondere omstandigheden waren die een afwijking van het forfaitaire bedrag rechtvaardigden. Appellant heeft zich in hoger beroep beroepen op artikel 2, derde lid, van het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb), maar de Raad oordeelde dat de rechtbank terecht geen aanleiding zag om van het forfaitaire tarief af te wijken. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en wees het verzoek om schadevergoeding af. De Raad concludeerde dat het hoger beroep niet slaagde en dat appellant geen recht had op vergoeding van proceskosten of griffierecht.