Uitspraak
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
Inleiding
Het standpunt van het Uwv
Het oordeel van de Raad
Conclusie en gevolgen
BESLISSING
- bevestigt de aangevallen uitspraak;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak gaat het om de beëindiging van het ziekengeld van appellante door het Uwv per 4 oktober 2020. Appellante, die zich ziek had gemeld met nek- en rugklachten en depressieve klachten, betwistte de beëindiging van haar ziekengeld. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat het Uwv terecht had vastgesteld dat appellante, ondanks haar beperkingen, in staat was om meer dan 65% van haar laatst verdiende loon te verdienen in de geselecteerde functies. De rechtbank had eerder het beroep van appellante tegen het besluit van het Uwv ongegrond verklaard, en de Raad volgde deze conclusie. De Raad oordeelde dat de medische en arbeidskundige beoordelingen zorgvuldig waren uitgevoerd en dat appellante voldoende gelegenheid had gehad om haar standpunt te onderbouwen. De Raad bevestigde dat de rechtbank het toetsingskader, zoals geformuleerd in het Korošec-arrest, correct had toegepast en dat er geen reden was om af te wijken van dit kader. De Raad concludeerde dat het hoger beroep van appellante niet slaagde, en bevestigde de uitspraak van de rechtbank, waarbij het verzoek om schadevergoeding werd afgewezen.