ECLI:NL:CRVB:2024:772
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering terug te komen van het besluit tot afwijzing van de Wajong-aanvraag van appellant
In deze zaak gaat het om de weigering van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) om terug te komen van een eerder besluit van 14 juli 2008, waarin de aanvraag van appellant voor een Wajong-uitkering werd afgewezen. Appellant, geboren in 1985, heeft in de loop der jaren meerdere keren geprobeerd om de afwijzing aan te vechten, maar het Uwv heeft telkens geoordeeld dat er geen nieuwe feiten of omstandigheden zijn die een andere beslissing rechtvaardigen. De rechtbank heeft het beroep van appellant tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard, en de Centrale Raad van Beroep bevestigt deze uitspraak. De Raad oordeelt dat de rechtbank terecht heeft vastgesteld dat appellant geen nieuwe feiten of omstandigheden heeft aangedragen die de afwijzing van zijn aanvraag zouden kunnen onderbouwen. De Raad volgt de rechtbank in haar oordeel dat het Uwv zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat er geen nieuwe informatie is die tot een ander besluit zou moeten leiden. De eerdere besluiten blijven daarom in stand, en appellant krijgt geen vergoeding voor proceskosten of griffierecht.