ECLI:NL:CRVB:2014:2497
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing herhaalde aanvraag Wajong zonder nieuwe feiten of omstandigheden
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank 's-Gravenhage van 29 februari 2012, waarin het beroep gegrond werd verklaard en het bestreden besluit van het Uwv werd vernietigd. Appellant had op 19 mei 2008 een aanvraag ingediend voor een Wajong-uitkering, maar deze werd afgewezen omdat hij niet als jonggehandicapte werd aangemerkt. Na een nieuwe aanvraag op 1 februari 2011, weigerde het Uwv om terug te komen op het eerdere besluit, omdat er geen nieuwe feiten of omstandigheden waren die dit rechtvaardigden. Appellant voerde aan dat er wel nieuwe feiten waren, zoals ernstige gedragsproblemen en schooluitval, maar de Raad oordeelde dat deze feiten niet nieuw waren en dat appellant deze eerder had kunnen aanvoeren. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank dat de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand bleven, omdat appellant geen nieuwe feiten of omstandigheden had aangedragen die een andere beslissing rechtvaardigden. De Raad concludeerde dat er geen bijzondere omstandigheden waren die het Uwv hadden moeten aanzetten tot een andere beslissing. De uitspraak werd gedaan door H.G. Rottier, met S.K. Dekker als griffier, en werd openbaar uitgesproken op 23 juli 2014.