ECLI:NL:CRVB:2024:2437
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstand wegens schending inlichtingenverplichting met betrekking tot Poolse bankrekeningen
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 26 november 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de intrekking en terugvordering van bijstand van appellant en zijn echtgenote door het dagelijks bestuur van Werk en Inkomen Lekstroom. De intrekking was gebaseerd op het niet melden van twee Poolse bankrekeningen door appellant, wat leidde tot de conclusie dat hij de inlichtingenverplichting had geschonden. Appellant ontving sinds 29 januari 2013 bijstand op grond van de Participatiewet (PW) en was getrouwd met X. In 2017 werd appellant veroordeeld tot een gevangenisstraf van zeven jaar wegens drugshandel en uitkeringsfraude. Het dagelijks bestuur heeft de bijstand ingetrokken vanaf 6 augustus 2019, na onderzoek waaruit bleek dat appellant en X beschikten over niet-gemelde bankrekeningen. Appellant heeft in hoger beroep aanvullende gegevens overgelegd, maar deze betroffen een andere bankrekening. De Raad heeft geoordeeld dat het recht op bijstand niet kan worden vastgesteld zonder inzicht in de financiële situatie van appellant, wat niet mogelijk was door het ontbreken van de juiste bankafschriften. Het verzoek van appellant om alsnog bankafschriften te overleggen werd afgewezen, omdat hij al voldoende gelegenheid had gehad om dit te doen. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland, die het beroep van appellant ongegrond had verklaard.