Uitspraak
SAMENVATTING
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
Inleiding
Het oordeel van de Raad
Conclusie en gevolgen
BESLISSING
€ 128,- vergoedt.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 28 november 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de afwijzing van een Wajong-aanvraag door het Uwv. De appellant, die ruim 38 jaar na zijn achttiende verjaardag een aanvraag indiende, betoogde dat het Uwv zijn medische beperkingen had onderschat en dat hij niet in staat was om de geselecteerde functies te vervullen. De Raad oordeelde dat het Uwv de aanvraag terecht had afgewezen, omdat de medische en arbeidskundige situatie van de appellant ten tijde van zijn achttiende verjaardag moeilijk te achterhalen was door het verstrijken van de tijd. De Raad volgde de argumenten van de appellant niet en concludeerde dat het Uwv de aanvraag op juiste gronden had afgewezen. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank Limburg, maar verbeterde de gronden, omdat het Uwv in hoger beroep een toereikende medische onderbouwing had gegeven. De Raad oordeelde dat de appellant niet was benadeeld door het gebrek in de motivering van het bestreden besluit. Daarnaast werd het verzoek om schadevergoeding afgewezen, en werd het Uwv veroordeeld in de proceskosten van de appellant tot een bedrag van € 2.623,-. Het Uwv moet ook het griffierecht van € 128,- vergoeden.