ECLI:NL:CRVB:2015:1400
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de aanvraag voor AAW-uitkering na lange periode van arbeidsongeschiktheid
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 15 april 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep over de weigering van een AAW-uitkering aan appellant, geboren in 1972. Appellant had in 2010 een aanvraag ingediend, maar deze werd afgewezen door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) op basis van de vaststelling dat hij in staat was om meer dan 75% van het minimumloon te verdienen. De aanvraag werd beoordeeld aan de hand van de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet (AAW), omdat appellant voor 1 januari 1980 was geboren, ondanks dat zijn aanvraag na deze datum was ingediend.
De Raad oordeelde dat appellant, die meer dan 20 jaar na de gestelde arbeidsongeschiktheid zijn aanvraag indiende, het risico had genomen dat medische gegevens uit de jaren 1989-1990 niet meer beschikbaar waren. De verzekeringsarts had vastgesteld dat appellant op 17/18-jarige leeftijd beperkingen had door ADHD, maar de informatie die het Uwv had ingewonnen, leverde geen nieuwe gegevens op. De rechtbank had eerder geoordeeld dat de conclusies van de verzekeringsarts voldoende onderbouwd waren en dat er geen aanleiding was om aan de juistheid van deze conclusies te twijfelen.
In hoger beroep heeft appellant zich beperkt tot de medische aspecten van het geschil en stelde hij dat hij meer functionele beperkingen had dan door het Uwv was aangenomen. De Raad bevestigde echter de eerdere oordelen en oordeelde dat de door appellant aangevoerde levensgeschiedenis en de informatie van Dimence onvoldoende waren om tot een ander oordeel te komen. De Raad benadrukte dat het risico van het ontbreken van medische gegevens voor rekening van appellant kwam. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.