ECLI:NL:CRVB:2024:2226
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering om terug te komen van een onherroepelijk besluit tot intrekking en terugvordering van AOW-toeslag
In deze zaak gaat het om de weigering van de Sociale verzekeringsbank (Svb) om terug te komen van een onherroepelijk besluit tot intrekking en terugvordering van AOW-toeslag. Het is niet in geschil dat er geen sprake is van nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden. De Centrale Raad van Beroep oordeelt, in lijn met de rechtbank, dat de weigering om van het oorspronkelijke besluit terug te komen niet evident onredelijk is. De appellant had eerder een AOW-pensioen en AOW-toeslag toegekend gekregen, maar deze werden ingetrokken vanwege wijzigingen in het inkomen van zijn partner. De Svb heeft het verzoek van de appellant om terug te komen van het besluit afgewezen, omdat er geen nieuwe feiten of omstandigheden waren die dit rechtvaardigden. De rechtbank heeft het beroep van de appellant tegen deze afwijzing ongegrond verklaard. De Raad bevestigt deze uitspraak en stelt vast dat het oorspronkelijke besluit in stand blijft. De appellant krijgt geen vergoeding voor proceskosten of griffierecht, omdat het hoger beroep niet slaagt.