ECLI:NL:CRVB:2024:1742
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van bezwaar na tien jaar tegen besluit ANW-uitkering
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 5 september 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland. Het betreft een geschil over de niet-ontvankelijkheid van een bezwaar dat appellant, na een periode van tien jaar, had ingediend tegen een besluit van de Sociale verzekeringsbank (Svb) uit 2011. Appellant had in 2011 een aanvraag voor een ANW-uitkering ingediend, welke was afgewezen. Pas in september 2020, na het overlijden van zijn echtgenote, heeft appellant opnieuw verzocht om toekenning van de ANW-uitkering, wat door de Svb werd aangemerkt als een verzoek om terug te komen van het eerdere besluit. De Svb verklaarde het bezwaar van appellant niet-ontvankelijk, omdat dit te laat was ingediend. De rechtbank heeft het beroep tegen dit besluit ongegrond verklaard.
De Raad heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat het aan de Svb is om aan te tonen dat appellant het besluit uit 2011 heeft ontvangen, vooral omdat het besluit niet aangetekend was verzonden. Echter, de Raad oordeelt dat de lange periode van tien jaar, waarin appellant geen bezwaar heeft gemaakt, en zijn kennis van de gevolgen van het besluit, meebrengen dat de Svb niet verplicht is om de verzending van het besluit tien jaar later aan te tonen. De enkele ontkenning van ontvangst door appellant is onvoldoende om aan te nemen dat het bezwaar tijdig is ingediend. De Raad bevestigt daarmee de uitspraak van de rechtbank en verklaart het hoger beroep van appellant ongegrond. Appellant krijgt geen vergoeding voor proceskosten of griffierecht.